Het weven zelf viel niet mee. De arbeiders kenden het vak niet. Het vereiste ook enige ervaring en oefening en niet iedereen bleek geschikt te zijn. Veel ouderen schenen er moeite mee te hebben. Jongeren leerden de handigheid eerder. Het gevolg was dat er meer jongeren in de weverij kwamen werken. B. en W. drongen erop aan de ouderen meer kans te geven. Zij hadden dikwijls grote gezinnen te onderhouden. Er waren ook wevers die het werk lichamelijk niet aankonden en anderen dié er mentaal niet tegen opgewassen waren in een grote afgesloten ruimte te werken. Fabriekswerk was immers onbekend. Bovendien waren er bedeelden die nog nooit hadden gewerkt en zij moesten wennen aan zo'n bestaan. In april 1839 draaide de fabriek, zij het nog niet op volle sterkte. De eerste resultaten waren goed. De produktie liep op van 3 calicots in de eerste week tot 50 in de elfde week. Het aantal groeide per week, meer wevers werden geplaatst en opnieuw kwamen bazen uit Twente aan. Besloten werd een nieuwe weverij te bouwen aan het Kerkhof Zuidzijde. Toen na het eerste kwartaal de stand van zaken werd opgemaakt, was het opvallend dat veel arbeiders de fabriek toch weer verlaten hadden. De oorzaak daarvan was de aantrekkings kracht van het veldwerk. Juist daar waren in de zomer veel mensen nodig en werden hoge lonen betaald. Vooral de wevers die niet afhankelijk waren van bedeling verlieten de weverij na een korte inwerkperiode. De Commissie schreef aan Salomonson: „Het veldwerk is aanlokkelijk, men verdient er veel en er is vrolijkheid onder elkaar".40) Op 9 juli 1839 werd de eerste zending katoentjes naar Amsterdam getransporteerd. Wethouder Nelemans en stadssecretaris Kroef gaven op een officiële bijeenkomst een „bewijs van oorsprong" af. Dat was een certificaat met een zegel, waarin werd vastgesteld dat de partij calicots in Zierikzee was vervaardigd. Dit bewijs werd daarna met elke zending afgegeven. In december 1839 werd het nieuwe gebouw van de katoenweverij geopend. De weverij aan Eerste steen boven de toegangsdeur van de westvleugel van de voormalige katoenweverij, Zierikzee, gelegd door F. Campbell, 7-9-1840. (Foto: Joban Berrevoets jr., oktober 1987. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1987 | | pagina 50