Onlangs kwam het boekje Brand aan boord boven water waarin verhaald wordt over hetgeen een groep landverhuizers uit Dreischor in 1865 overkwam, toen hun schip in brand vloog midden op de Atlantische Oceaan. Enkele overlevenden keerden terug naar Dreischor en enkelen waagden alsnog de oversteek. Aan beide zijden van de oceaan is ongetwijfeld hun relaas vele malen verteld, waarbij de legendevorming het waarschijnlijk langzamerhand veranderde. Tenslotte heeft Marinus Pelle het na bijna 40 jaar met hulp van H. Klooster op schrift gesteld en is het verhaal in januari 1905 als feuilleton afgedrukt in de Zierikzeesche Nieuwsbode die het later samenvoegde tot een boekje van 16 bladzijden. In dit artikel zal niet alleen het verhaal van de ramp met de woorden van Pelle worden na verteld, ook zullen aan de hand van de eigentijdse bronnen de feiten zoveel mogelijk gecontroleerd worden. Er zullen afwijkingen van de mondelinge (en later op schrift gestelde) overlevering gevonden worden. Dat is begrijpelijk, want de persoon die zich in een ramp bevindt, overziet in de verwarring het geheel niet en heeft veelal later niet de gelegenheid gehad de ervaringen in een breder kader te plaatsen. Een volledige reconstructie zal overigens niet gegeven worden: daarvoor ontbreken nog veel gegevens en spreken de bronnen elkaar tegen. Dreischor 1865 Dreischor was ruim 120 jaar geleden een dorp met beperkte bestaansmogelijkheden. De mensen hielden zich bezig met akkerbouw en veeteelt en met de verwerking van sommige akkerbouwprodukten als vlas en meekrap. Vooral dit laatste produkt bracht steeds minder op na de uitvinding van synthetische rode kleurstof. Meekrap zou binnen enkele jaren verdwijnen en suikerbieten zouden ervoor in de plaats komen. De graanprijzen daalden door enorme importen ervan uit Noord-Amerika en Rusland, waar de eindeloze steppes ontgonnen werden en tarwe geëxporteerd werd naar West-Europa. De tegenstellingen tussen boeren en landarbeiders waren groot. Naast deze economische problemen was er het probleem van de overbevolking: de bevolking groeide harder dan de bestaansmiddelen die beschikbaar waren. Het Verslag van den toestand der gemeente Dreischor over het jaar 1865 licht ons daarover in. Op 31 december 1864 woonden er 1048 zielen. In 1865 werden 40 kinderen geboren en overleden 26 personen. Om het in demografische termen uit te drukken: het geboortecijfer was 38,2°/00, het sterftecijfer 24,8°/00. Dat zijn cijfers zoals we nu in Guinee Bissau (West-Aftïka) aantreffen! Het hoge sterftecijfer werd (net als nu in de zg. ontwikkelingslanden) vooral veroorzaakt door de hoge zuigelingensterfte: van de 40 geborenen in 1865 stierven er 10 in hun eerste levensjaar. Omdat veel vrouwen op het land moesten werken, liet de voeding en verzorging van de zuigelingen thuis veel te wensen over. Daarnaast speelde waarschijnlijk het ongezonde werk in de vlasverwerking een rol. Als oplossing voor sterke bevolkingsgroei zag men toen emigratie naar Amerika. In 1865 verlieten maar liefst 39 personen Dreischor om naar Noord-Amerika te gaan, sinds 1849 waren dat er uit Dreischor totaal 170. In heel Nederland (3-500.000 inwoners) vertrokken in 1865 in totaal 1814 mensen naar landen overzee, waarvan ca. 1.600 naar de Verenigde Staten (U.S.A. en zoals het Verslag schrijft: „...evenals nagenoeg al de vorigen behoorden de in 1865 verhuisden tot den stand der veldarbeiders die heengingen met de hoop om in den vreemde beter bestaan te vinden". In vrijwel alle Dreischorse gevallen vinden we dat de reis ging naar Grand Rapids in de staat Michigan (U.S.A.), een traditioneel vestigingsgebied voor Nederlanders in die jaren. Het totale vertrek uit de gemeente Dreischor was 72 personen (veel naar andere gemeentes op Schouwen-Duiveland) en de totale vestiging 59 personen. Per saldo nam Dreischor in 1865 met 1 persoon toe. 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1987 | | pagina 68