die op zoo schoone wijze de deugd der menschlievendheid hebben beoefend; maar ook om u in de gelegenheid te stellen eene begeerte te vervullen die zonder twijfel algemeen zal worden opgewekt, dat is, om ook een aandeel te hebben, aan de gelegenheid welke het ongeluk, ons heeft geopend om wel te doen. Gevoelt iemand uwer, daartoe behoefte, de ondergeteekenden, als leden van het armbestuur alhier, zullen uwe giften gaarne overnemen in deze plaats, telken dage aan hunne woonhuizen, en te Zierikzee ten huize van den heer Paulusse in de Nobelstraat, telken donderdag van de week van 11 tot 1 ure." De in Zierikzee aangekomen Marinus en Jan Pelle Jan van den Berge en hun begeleiders het echtpaar Lambach werden aldaar opgewacht door de Brigadier-Majoor der Rijksveldwacht Buitier die voor een rijtuig had gezorgd om de groep naar Dreischor te vervoeren. Op Schuddebeurs werd gestopt bij de buitenplaats van notaris C. van der Lek de Clercq die een maaltijd aanbood. Tenslotte kwam Dreischor weer in het zicht. Dat was een drukte, dat was een beweging in het anders zoo stille dorpje; ieder wilde de eerste zijn om de geredden, evenals den braven kapitein en zijn vrouw toe te juichen en de handen te drukken en menige traan van medelijden en dankbaarheid vloeide langs gerimpelde en gebruinde gelaatstrekken. Maar ook menige vuist balde zich en menige verwensching werd uitgestooten tegen den lagen, ellendeling, die schuldig was aan den dood van zoovele dierbare menschenlevens en daarop lafhartig zijn heil in de vlucht zocht. Rijkelijk waren de liefdegiften, welke nu vloeiden voor de van alles beroofde schipbreukelingen. En de Commissaris des Konings Baron van Lijnden, gaf een schitterend voorbeeld. In Dreischor wordt overlegd over de toekomst van de kinderen Pelle. Lambach pleit er weer voor de Pelles aan hem toe te vertrouwen, maar de beslissing valt ze bij familie onder te brengen. Jan Pelle ca. 50 jaar oucl (Jota eigendom van mevrouw A C. Viergever-Pelle, Zonnemaire 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1987 | | pagina 81