toren in 1454 gelegd door Andries I Keldermans, maar is de bouw van het opgaande werk door verschillende oorzaken (o.a. stadsbranden in 1458 en 1466) vertraagd en vermoedelijk pas na Andries' dood 1481) door zijn zoon Anthonis I Keldermans ter hand genomen. De toren moet dan in snel tempo en zonder onderbreking tot een hoogte van 50 meter zijn opgetrokken. De toren is in Mechelen ontworpen en de stenen zijn in het atelier van de Keldermansen bewerkt en gereed gemaakt. Als bewijzen hiervoor voert de schrijver een inscriptie boven de deur van de zuidelijke torentrap, waaruit de fundering in 1454 blijkt, en verder architectonische kenmerken aan.9) Dat deze inscriptie juist is wordt bevestigd in de brief in bijlage II. De tekst hiervan preciseert het leggen van het fundament van de toren nog nauwkeuriger: acht a tien dagen vóór 14 mei 1454 is men ermee begonnen, dus direct na de winter en de eerste nog koude lenteweken. De toren zal duur worden („costeliken") en zal een eind ten westen van de kerk gebouwd worden. Voor de fundering wil men beuken („bouken") balken gebruiken, die op de Dordtse stapelmarkt gekocht zullen worden. Per vurenhouten schouw (een platboomd vaartuig)10) zullen de balken naar Zierikzee vervoerd worden. Het stadsbestuur, dat ervaring heeft met de last die de Dordtse gilden en burgers kunnen veroorzaken als niet aan alle formaliteiten en eisen voldaan is, verzoekt zijn collega's in de Merwestad hun poorters De inscriptie boven de deur van de zuidelijke torentrap.- Desen torre is anno 1454 ge/ondeert. (Foto: Johan BerrevoetsJunior. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1987 | | pagina 8