te water geraakten. Gelukkig werden ze door de vissers weer spoedig uit het water
gehaald. Voor dit moedige optreden werd in augustus 1916 een bronzen erepenning voor
menslievend hulpbetoon, met een loffelijk getuigschrift, toegekend aan de Heistse visser
J. Vantorre wegens de door hem met levensgevaar verrichte redding van een drenke
linge.
In april 1916 kwam een eerste vijftal houten woningen per boot voor de Belgische
vluchtelingen aan. Er zouden vanwege het „Comité voor Belgische vluchtelingen" te
's-Gravenhage 15 tot 20 woningen geplaatst worden. De eerste werden gezet even buiten
de Zuidhavenpoort in de zogenaamde Zuidhoek (thans 's Heer Lauwendorp). Vele
Woningen voor de Belgische'vluchtelingen te Zierikzee, geplaatst op
een terrein huiten de Zuidhavenpoort. Photogr. opname in igt'6
De bouten noodwoningen in de Zuidhoek, 1916.
vissersgezinnen waren toen al gehuisvest in partikuliere woningen en in enkele
pakhuizen. In één van de Godskamertjes (Schosjes) vond de familie Depaepe tijdelijk
onderdak en in het noordelijk deel van de Noordhavenpoort de familie Deschrijver. Ook
werd er een recreatietent geplaatst bij de ..Molenberg", ten zuiden van de brug naar de
Zuidhavenpoort. Later verschenen er ook nog houten woningen op de Balie bij de Sint
Lievensmonstertoren. Toen het merendeel van de vissersbevolking ondergebracht was in
barakken konden vele schepen gaan vissen en gevangen vis ter markt brengen. Dat deze
vissers door de Zierikzeese bevolking een goede vangst werd toegewenst was begrijpelijk
omdat dit met het oog op de hoge prijs van vlees en spek en de distributie voor hen een
extra voordeeltje bracht. In bijna alle gevallen werd de vis in Zierikzee ter markt
gebracht.
Er waren er ook, die hun vis in Breskens en ook wel in Vlissingen ter markt brachten. Dit
gaf echter nogal wat moeilijkheden, met het oog op de uitkeringen aan de vissers. Het
88