voor de Belgische vluchtelingen te Zierüczec, geplaatst op i !>ij den St Lievens Monsteitoren. Photogr. opname in 1916 'oningci terrein De houten noodwoningen op de Balie, 1916. „Comité tot hulpverlening" informeerde bij de betreffende gemeenten. Zo werd op 19 augustus 1915 door het Comité aan de burgemeester van Breskens gevraagd welke Heistse vissers de vismijn in Breskens hadden aangedaan. Het antwoord luidde: Naar aanleiding van Uw schrijven van 11 augustus 1915 deel ik U beleefd mede, dat heden alhier door de volgende schuiten visch is verkocht tot de bedragen achter de nummers gesteld: H.l 1 voorƒ80,H.37 voor/98, H.69 voor/100,-. Dezevisschersverkoopen 2 maal per week hier hun visch tegen flinke prijzen. Meestal hier, doch ook wel te Vlissingen. Hier te Breskens werden ook eenige visschers door het Vluchtelingen Comité onder steund, doch toen zij begonnen te visschen en deze lonend bleek is hen verdere onderstand onthouden". Ook vanuit Vlissingen kwam een soortgelijke brief, waaruit bleek dat de Zeebrugge 14 meermalen zijn vis daar ter markt bracht en soms voor 250,- vis verkocht. Later, in de jaren 1916-1917, werd hier hoofdzakelijk op garnalen gevist. Er werden garnalenpellerijen opgericht, waar de vluchtelingen hun brood mee konden verdienen. Een lange tijd hebben zij onder hun Belgische letterteken moeten varen. Deze Vlamingen oefenden echter ook buitengaats de visserij uit, wat niet zonder gevaar was. In augustus 1915 werd de H.ll, die vanuit Zierikzee viste, door een Duitse onderzeeër opgebracht. Om die moeilijkheden te voorkomen, werden ze van een Nederlands letterteken en naam voorzien. Ondanks deze maatregel werd toch in juli 1916 de Z Z.20, de vroegere H.20, varend met Nederlandse papieren, door een Duitse onderzeeër opgepikt en deze gaf de Z Z.20 over aan twee torpedoboten, die om het mijnenveld te ontgaan onder de wal voeren en de vissersboot in Zeebrugge opbrachten. In augustus 1916 werd de H.60 door de Duitse marine naar Zeebrugge gebracht en de bemanning werd naar het civiele 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1987 | | pagina 91