Directeur Generaal van de hand gewezen. Verschillende pogingen werden ondernomen tot
aankoop van bv. de Sociëteit Concordia en het gebouw van de Insulaire Hypotheekbank,
echter zonder resultaat. Het ene gebouw was te duur en het andere ongeschikt qua ligging en
vorm. Op 10 februari 1938 ontving de directeur van het P en T-kantoor een plan tot grondige
verbouwing van het gebouw in de Meelstraat. Het plan was ontworpen door het hoofd van
het Telefoondistrict Vlissingen ir. J. W. Romijn. In een begeleidende brief stelde hij dat het
slechts zijn bedoeling was een principe-uitspraak te krijgen van de Directeur Generaal of die
met zo'n kostbare oplossing akkoord kon gaan. De Directeur Generaal ging niet akkoord
maar gaf opdracht tot nieuwbouw.
Op de hoek van de Poststraat en Manhuisstraat had de Rijksgebouwendienst reeds een pand
in bezit evenals het pand Poststraat C75. Door aankoop van nog een tweetal panden kreeg
men de beschikking over voldoende ruimte voor een nieuw en modem gebouw, waarin alle
diensten konden worden ondergebracht.
De bouw van het door ir. J. de Bruin, architekt van de Rijksgebouwendienst, ontworpen
gebouw werd op 26 april 1939 voor een bedrag van/53-330,- gegund aan de fa. Rietveld en
Verdoom te Papendrecht.
In aanwezigheid van vele autoriteiten werd het gebouw op zaterdag 27 juli 1940
overgedragen en op 29 juli door de gelddienst in gebruik genomen. De postdienst verhuisde
op 2 oktober naar het nieuwe onderkomen. De nieuwe handcentrale voor het telefoonver
keer werd gebouwd door de Centrale Werkplaats van de P.T.T. te 's-Gravenhage en op 4
december 1940 in dienst gesteld.
Het oude gebouw aan de Meelstraat werd gereserveerd voor de ophanden zijnde bouw van
een automatische knooppuntcentrale.
Op 1 mei 1939 vond de fusie plaats tussen de Telefoondistricten Breda en Vlissingen. Het
district Vlissingen hield op te bestaan en vanaf dat moment viel Schouwen-Duiveland onder
de directie van het district Breda. De economische recessie van de jaren dertig heeft op de
ontwikkeling van de telefoon weinig invloed gehad. De automatisering van de telefoonnet
ten kwam in deze tijd goed op gang, het aantal aansluitingen groeide gestaag en men maakte
volop plannen voor de toekomst.
Tweede Wereldoorlog
Zoals reeds eerder gemeld zijn de archieven van het Telefoondistrict Breda in 1944 vernield.
Het archief van het Postkantoor Zierikzee bevat over de periode 1940-1945 alleen personele
gegevens, reden waarom over deze periode weinig concrete feiten zijn te achterhalen.
Nadat men van de eerste schrik en verontwaardiging over de onverwachte inval van de Duitse
legers was bekomen werd de schade aan de telefoonnetten opgenomen. Deze bleek
minimaal te zijn. Een defecte telefooncel bij het Luitje te Zierikzee en een enkele draadbreuk
in het bovengrondse net was de totale schade, die spoedig kon worden hersteld.
Op 10 mei 1940 ontving de directeur van het P en T-kantoor opdracht van de inspecteur van
het Telefoondistrict Breda tot uitsluiting van op enkele uitzonderingen na alle telefoonaan
sluitingen. Deze opdracht werd maar ten dele uitgevoerd en na enkele weken weer
ingetrokken. Drie weken na de Duitse inval moesten de eerste aansluitingen op het
openbare net ten behoeve van de Duitse Wehrmacht worden gemaakt.
Na een tijd van gewenning en aanvankelijk vermeende wijheid, waarin o.a. de eerder
gemelde verhuizingen ongestoord doorgang konden vinden, werd de bemoeienis van de
bezetter met de telefoondienst intensiever en grimmiger. Per technisch gebied of per
centrale werden zgn. Einsatzleiters aangesteld.
Voor Schouwen-Duiveland was deze gestationeerd in de telefooncentrale te Goes. Meestal
hadden deze functionarissen ervaring met en kennis van het telefoonbedrijf. Zij moesten
erop toezien dat de verbindingen van de Wehrmacht te allen tijde gegarandeerd waren en
100