schieten begon toen tussen half acht en acht uur 's ochtends. Als hetophield, gingen we weer naar huis. En de doden werden voor half acht 's ochtends begraven. Stro. De gemeente Brouwershaven verstrekte gratis pakken stro om voor de ramen te zetten. Met buurman Hoekman, die paard en wagen had, moest ik ze overal halen: op Zonnemaire, Looperskapelle, Scharendijke, Ellemeet. Ik was in dienst van de gemeente. Dus ging ik 's zaterdags voor de afrekening naar het gemeentehuis. O. van Nieuwenhuize, die pro-Duits was, hadden ze burgemeester gemaakt. „Wat moet het loon zijn?" vroeg hij. Ik zei: „Ik zou zeggen hetzelfde als aan de tram." „Dat is wel wat hoog "zei hij, maar hij gaf het toch. Spies in huis. In april 1945 hadden we drie weken lang een spies in huis, een Duitse sergeant-majoor. De vrouw kreeg wel eens een beetje suiker van hem, en reuzelvet. Waar kwam dat nu vandaan?De spies ging over een troep Armeniërs. Aan een van hen, Achmed, gaf hij iedere morgen zijn orders. In ons bijzijn maakte Achmed vaak een wegwerpgebaar. Dat betekende zoveel als: „Wat heb ik een hekel aan die Duitsers!" Koeien wachten. Bij de R.T.M. kon ik vooreerst nog niet aan de slag, dat was duidelijk. Daarom werd ik maar koeiewachter: op 1 mei 1945 ging ik met 19 koeien op stap. Ik had 20,- per week plus een pond roomboter. Het loon vond ik niet zo hoog, maar het werk sprak me wel aan. Bevrijd. Op 7 mei 1945 landden Nederlandse en Engelse troepen bij Zierikzee. Dezelfde dag vertrokken de Duitse militairen uit Brouwershaven: ze moesten naar Scharendijke lopen en werden vandaar verder afgevoerd. Iedereen moest die dag binnen blijven. Ik zat bij de koeien en dacht: „Uw vertrek is mij zeer aangenaam. "Een week later kwam Johan terug uit Duitsland. Hij was een van de eerste Brouwenaars. De schilder en zijn consorten hadden veel rouw gebracht, en wij waren weer bij de gelukkigen. Overdenking. 1940-1945 was de grootste menschenslachting aller tijden. Zooveel miljoen onschuldige militairen, zooveel miljoen burgers, zooveel onschuldige kinderen enzoovoort. Dat de menschen het maar niet begrijpen, om dat alles maar uit te voeren is voor mij onbegrijpelijk. Dus de mensch is maar een waardeloos vuiltje, zoo ik het begrijp. En dat is al van de grondlegging toen de wereld begon: oorlog oorlog. Tram bijNoordwelle, 1947 (Collectie K. de Masier - van Tiggelhoven, Zierikzee). 125

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1988 | | pagina 127