We menen de volgende conclusies te kunnen trekken ten aanzien van de invloed van geografie en bodemgesteldheid op ontstaan en ontwikkeling van Zierikzee. 1. Omdat de stad op Middellandklei ligt en deze zich pas sedert de 9de eeuw of zo men wil na de stormramp van 838, begon af te zetten, is het onwaarschijnlijk dat de eerste bewoning hier is begonnen vóór 900. De in de legenden genoemde datum van 849 lijkt dan ook wat te vroeg. De oudste scherven die gevonden zijn, dateren pas uit de 11e eeuw, zoals we zagen. Men maakte bij de eerste vestiging gebruik van het iets hoger gelegen kreekje Poststraat- Miereweg. 2. Dit kreekje was smal en niet erg hoog. Bij de Miereweg steekt deze, nu in een kreekrug veranderde kreek, slechts 30 cm boven de omgeving uit. Hij ligt momenteel op 0.50 m - NAP en de omgeving op 1.0 m - NAP en hij is niet breder dan max. 200 cm. Onze tweede conclusie is daarom, dat hier slechts ruimte was voor een kleine nederzetting en dat uitbreidingsmoge lijkheden zonder speciale maatregelen als bedijking of ophoging niet mogelijk waren. 3. Het ontstaan van de inbraakkreek van 1014 moet voor de ontwikkeling van Zierikzee van groot belang zijn geweest. De kleine kreek, waaraan het Gravenhof ligt, was al spoedig grotendeels dichtgeslibd, zoals dat overal elders in Zeeland met dit soort kreken het geval was. De nieuwe brede en diepe kreek bracht de kleine nederzetting plotseling in contact met de grote, internationale vaarroute. Wat dit betreft kon de nederzetting dus uitgroeien tot een handelsstad. Men moest dan echter wel de genoemde moeilijkheid van de lage ligging, ofte wel het ontbreken van een flinke kreekrug, overwinnen. In het vervolg van dit artikel zullen we aantonen, dat men dit ook heeft klaargespeeld, namelijk door het gebied langs de nieuwe kreek op te hogen. De Vos19) schreef: „er begon zich in die woongroep (de nederzetting bij het Gravenhof) tussen 950 en 1050, iets eigenaardigs voor te doen dat op stadsvorming uitliep". Dit eigenaardigs is dus geweest het ontstaan van de toegangskreek in 1014 en het beter bewoonbaar maken van het gebied door het ontwerpen van terpen. 4. De aanleg van de ringdijkvan Schouwen tussen 1134-1156 gaf de stad de mogelijkheid tot verdere uitbreiding. Nu kon ook gebouwd worden op het vlakke land, buiten de door de mens opgehoogde delen. De hoogteligging van Zierikzee De reeds enkele keren geuite veronderstelling, dat de bewoners van het oude Zierikzee hun gebied hebben opgehoogd, gaf ons aanleiding een nader inzicht te verkrijgen in de hoogteligging van de stad. Ieder die door Zierikzee wandelt, zal het zijn opgevallen dat er aanzienlijke hoogteverschillen zijn. De uitkomst was verrassend: in het tijdvak van 1014 (het ontstaan van de inbraakkreek) en 1134-1156 het tijdstip van de bedijking, moet er een aanzienlijke middeleeuwse handelsstad bij de kreek zijn ontstaan in onbedijkt gebied en gebouwd op terpen. Bij ons onderzoek naar de hoogteligging hebben we gebruik gemaakt van vier verschillende soorten gegevens: a. De hoogtecijfers behorende bij de topografische kaart 110.000. Uit deze cijfers kregen we vooral een goede indruk van de hoogteligging van het land buiten de stadsgrachten. Voor de binnenstad was het aantal waarnemingspunten veel te gering. b. De hoogteligging van de rioolputten, opgenomen bij de voorbereiding van de nieuwe riolering van de stad.23). Het bezwaar van deze cijfers voor ons doel is, dat rioolputten alleen in de straten voorkomen, over de vaak grote open terreinen kregen we op deze manier weinig informatie. Bovendien liggen de straten als gevolg van ophoging meestal wat hoger. De hoogtekaart van de topografische dienst leverde gelukkig nog wel wat cijfers op voor de open terreinen in de stad. c. Waarnemingen met het oog. Door de straten van Zierikzee af te lopen en via poortjes en brandgangen ookvele open terreinen binnen de huizenrijen te bezoeken, was het mogelijk een aantal hoogten in de stad op te sporen, die uit de hoogtepunten- en hoogtelijnenkaarten 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1988 | | pagina 22