Waar de Dierikswerf precies ligt of lag, is niet geheel duidelijk. Misschien moeten we deze zoeken in de wat langgerekte hoogte iets ten zuiden van de Poststraat ter hoogte van het voorste gedeelte van de Manhuisstraat en de Wevershoek. Deze hoogte lig ongeveer op 2.0 m NAP. De werf zou dus grenzen aan de 2 m hoogtelijn van de Damhil. 9. Slabberswerf. De straatnaam Slabberswerf in het noordwesten van de stad is ongetwijfeld genoemd naar een werf van deze naam, die hier in de buurt moet hebben gelegen. In 1418 komt hij voor, en in een schepenbrief uit 1443 staat, dat op de „hoec van Slabberswerf die zusters met enen huize aangrenzend". Dat was het klooster van de Zwarte zusters die zich tot taak stelden de grote aantallen gestorvenen tijdens de pestepidemieën te begraven27). Betreedt men halverwege de straat het terrein binnen de huizenrij aan de westzijde, dan ziet men een hoogte, die zeer goed onze Slabberswerf zou kunnen zijn. Tevens ziet men dat naar de Lammermarkt het terrein oploopt. Hier naderen we de Baggershil. In de hoek Lammermarkt-Slabberswerf wijkt de 0.0 m hoogtelijn naar het noorden toe uit, om de werf heen. Slabberd is een middeleeuwse voornaam. Samen met heer Dieric komt de naam Slabbarde voor in de reeds genoemde rekeningen van de rentmeester van Zeeland. Ook de naam Ghylen Filips Slabbard troffen we in deze rekeningen aan. 10. Een stukje oude omwalling. In vele Middeleeuwse steden ziet men binnen de laatste, buitenste vestingwerken nog resten van omwallingen of muren uit een vroegere periode. In Zierikzee is dat niet het geval. Er is echter één uitzondering. Langs de huidige Hofferstraat tegenover de vroegere Godskamertjes, heeft een dijkje gelegen, vermoedelijk onderdeel van de dijk rond het molenwater (reeds in 1220 genoemd) en later tevens benut als deel van de tweede stadsveste. Bij de laatste, derde, uitbreiding van de stad aan het begin van de 14e eeuw in noord-oostelijke richting, werd dit molenwater opgeheven en kwam deze dijk/wal binnen de nieuwe, huidige stadswallen te liggen. 11Dammen in de Ee van Zierik. Bij de aanleg van de ringdijk van Schouwen heeft men deze bij Zierikzee ver landinwaarts gebogen. Hierdoor konden de schepen vrij tot in het stadscentrum blijven binnenvaren. Voorbij het centrum heeft men deze kreek, nu Oude Haven-Schuithaven-Zwemhaven, afgedamd met de St. Anthoniesdam9). Deze dam ligt momenteel op 1.20 m NAP. Later, omstreeks 1300, werd hij vervangen door de dam op het kruispunt Melkmarkt-Dam-Mol, waardoor het centrum verbonden werd met de nieuwe uitbreiding van de stad ten noordoosten van de haven. De Verrenieuwstraat zou de westelijke dijk langs deze kreek geweest kunnen zijn. De achterste helft van deze straat, buiten de invloed van de Minkershil, ligt op hetzelfde niveau als de St. Anthoniesdam. Het is mogelijk dat de eerste dijk in 1150 op deze hoogte is gelegd. 12. Wallen en dijken langs de Oude Haven. Aan de weerszijden van de Oude Haven lagen de dijken, vóórdat de huidige huizenrijen werden gebouwd, op ongeveer 3 m NAP. Havenpark en Havenplein zijn eind vorige eeuw bij de demping van de kreek ook op deze hoogte gebracht. Behalve het centrum van de Damhil ligt de stad overal lager. Men beseft niet altijd dat de twee rijen huizen langs de Oude Haven op dijken zijn gebouwd. In de naamgeving van de twee straten hier is „haven" verwerkt en niet „dijk". In het verleden is hier nog wel eens de naam „dijk" gebruikt. Direct buiten de stadswallen worden nog dijknamen aangetroffen, namelijk de Scheepstimmerdijk en de Vissersdijk. Niet ver achter de huizen langs de Oude Haven daalt het maaiveld enigszins, echter niet zeer abrupt zoals men dit bij een dijk zou verwachten. De afstand tussen de 3 m en de 2 m - hoogtelijn bedraagt ongeveer 40 m en omvat bijna de gehele strook tussen de Oude Haven en de Hoge Molenstraat. De helft van het gebied tussen de Haven ZZ en de St. Domusstraat ligt op deze hoogte. We zijn daarom van mening dat langs de havenkreek reeds vóór de bedijking wallen zijn opgeworpen ten behoeve van visserij, ambachtelijke nijverheid, handel 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1988 | | pagina 32