Naar onze mening wordt met de Ee van Zierik de Oude Haven samen met de noordelijke tak
bedoeld. Hiervoor is een aantal redenen. Op Schouwen, maar ook wel elders, hebben de
inbraakgeulen die bij de stormramp van 1014 zijn ontstaan, vaak namen met Ee. We noemen
de Mosselee tussen Zierikzee en Kerkwerve, de Duvenee bij het vroegere Duivendijke, de
Helchersee bij Eikerzee, de Oost- en de Westee in het gebied Noordwelle, de Verdee bij
Zuidwelle en de Dee bij Haamstede. Het waren opvallende elementen in het landschap en
men maakte er voor de scheepvaart veel gebruik van. Allemaal werden ze op een bepaald
moment, vaak eerst een eind landinwaarts, afgedamd.7) De namen van deze kreken zijn
allemaal samengesteld uit Ee water) en een persoons- (Duve, Helcher, Zierik) of een
landschapsnaam (Mossel, Oost, West).
De kreken die ontstonden in de 9e eeuw, mogelijk bij de stormramp van 838, hebben geen
van alle namen. Ze werden pas bewoond toen ze al grotendeels dichtgeslibd waren en dus
het karakter van „ee" (water) niet meer hadden. Het is daarom onwaarschijnlijk dat de
oudere westelijke tak van onze kreek de naam Zierikzee zou hebben gekregen.
Er zijn twee andere verklaringen voor de naam Zierikzee, die we volledigheidshalve willen
noemen. De eerste is dat men oorspronkelijk sprak van Syricse port, bv in 1220, en dat de
toevoeging port haven) geleidelijk is weggelaten.35) De tweede verklaring wordt
afgeleid uit de oudste schrijfwijze van de naam van de stad Siricasha uit 1156. Dit zou
betekenen Sigurikes ahwó „machtig water". Bij de eerste verklaring blijft dus de naam Sierik
overeind, bij de tweede alleen de naam „ee" ofwel water.
Wie was nu deze Zierik? Hiervan staat niets vast. De naam leidt echter wel op een bepaald
spoor. Het is nl. een Friese naam en betekent „rijk aan zege", waarmee dan vermoedelijk
meer de overwinningen op het slagveld dan uit de hemel bedoeld zullen zijn. Men kan deze
betekenis vergelijken met Dirk of Dierik „rijk aan daden". Nu nog komt de naam Sierik in
Friesland voor als de voornaam Sierk of Sjirk en de achternaam Sierksma. In het Friese gebied
van Duitsland kent men een plaatsnaam Sierksdorf bij Neustadt in Holstein en Sirksfeld bij
Lanenburg.
Wat een Friese zeevaarder, handelaar en/of krijgsman hier in Zeeland te maken had, is
bepaald geen raadsel. De Friezen bewoonden de kusten van Duitsland en Nederland en
hadden een sterke drang langs de kust zuidwaarts te trekken, tot in Zeeland en Vlaanderen.
Uit de Romeinse tijd zijn er al berichten dat hier Friezen en Sueven woonden. Deze laatsten
zouden dan de eigenlijke Zeeuwen zijn. Uit opgravingen van kerkhoven bleken er in
Zeeland twee typen schedels voor te komen, de langschedelige en de rondschedelige. Ook
nu nog kent men de blonde, langschedelige en de donkere rondschedelige Zeeuwen.
In de 7e-9e eeuw waren de Friezen de belangrijkste handelaren in ons land. Met kleine
schepen wisten ze via de kreken ver landinwaarts te komen. Ze hadden zeker 60% van de
handel in handen. De belangrijkste internationale handelsplaatsen uit die tijd waren:
Dorestad (Wijk bij Duurstede), Witla (t.o. het huidige Vlaardingen), Medemblik en
Domburg en na de verwoesting van Dorestad door de Noormannen omstreeks 600 ook
Deventer en Tiel. In deze steden waren kolonies van Friese kooplieden gevestigd. Van meer
regionale betekenis zullen de vele handelsplaatsen in het noorden van het land, gebouwd
op terpen, geweest zijn. In Friese muntslagerijen geslagen munten zijn in grote hoeveelhe
den in diverse handelsnederzettingen terug gevonden, tot in Rusland. Doordat de Friese
koning Radbout door de Frankische koning Pepijn in een veldslag werd verslagen en de
Noormannen een toenemend gevaar voor de Friese zeevaart werden, nam de omvang van de
Friese handel wel af. Dat betekende echter niet, dat er geen Friezen bleven wonen in de
Zuidhollandse, Zeeuwse en Vlaamse kuststreken. Vandaar dat toen de Frankische koning
Karei de Grote in 800 de wetgeving in de kustgebieden ging regelen, daarbij rekening
houdende met de heersende traditionele wetten, hij een speciale Lex Frisonum maakte, die
gold voor de volkeren tussen de Weser en het Sincfal (het stuk Zwin tussen St. Anna ter
37