4. Koch, A. C. F. Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, dl.1,1970, oorkonde no. 44:976: „in pago
Scaldis possessionem vocabulo Creka (Crebka) et Papingalant, cum aecclesia, et superfluvium Golda
terram in qua possunt ali DCCCCte oves, et Fronenes cum plurimis adiacencis"
5. Dekker, C. Zuid-Beveland 1971
6. Kuipers, S. F. Een bijdrage tot de kennis van de bodem van Schouwen-Duiveland en Tholen enz. I960
7. id. Dammen en dijken uit de 11e en 12e eeuw in de polder Schouwen. Kroniek van het land van de
zeemeermin 1982.
8. id. De Scelveringhe en de Meeldijk. Mededelingenblad van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-
Duiveland 1982, no 43-
9. id. Van Molenwater via Schuithaven naar Houwer. Een stukje stadsplanologie van Zierikzee in vroeger
eeuwen. Kroniek van het land van de zeemeermin 1986.
10. Eyndius, J. Chronici Zelandia libri duo Middelburg. 1634.
11Op de kaart van de stad Zierikzee van Zacharias Roman ca. 1660 staat als stichtingsdatum van het Gravenhof
ook 1048 vermeld.
12. Westendorp Boerma,3) vermeldt dat Karolingische scherven een bewoning van Zierikzee in de 9e eeuw
schijnen aan te duiden. Halbertsma13) haalt een uitspraak aan van Trimpe Burger dat bij het Gravenhof
in Zierikzee scherven zijn gevonden uit de 10e eeuw. Dit is een abuis; bedoeld is de 1 le eeuw. Kuipers6,7)
deelt mee dat bij de bodemkartering op Schouwen veel scherven uit de Karolingische tijd op de
Oudlandgronden zijn gevonden (Kerkwerve, Brijdorpe) maar op de Middellandgronden (Zierikzee,
Noordwelle) alleen scherven niet ouder dan 1100-1200. (determinatie P. J. van der Feen).
13. Halbertsma, H. De vermeende centraalbouw der St. Lievenskerk te Zierikzee, Kroniek van het land van de
zeemeermin 1984.
14.Abrahamsen, Kronyckregister Middelburg 1717.
15. DoorKoch opgetekend4); oorkonde no. l40uit 1156. In deze acte geeft Graaf DiederikVI 120 gemet land
op Schouwen aan de abdij van Echtemach en krijgt in ruil daarvoor de recht op een aantal kerken.
16. Kruisheer, J. Het ontstaan van de oudste Zeeuwse stadsrechtoorkonden in ,Ad Fontes", afscheidsbundel
van prof. van der Kieft, Amsterdam. Door H. Uil is deze publicatie besproken in Mededelingenblad Stad en
Lande no 51, jan. 1985.
17. De Vos, P. D. Uit Schouwen en Duivelands verleden; 3- de Nobelpoort; 4. de Gasthuiskerk; 5. het
Predikherenklooster; 6. Stadhuis, 1902.
18. id. De voormalige kloosters en liefdadige instellingen te Zierikzee, 1913-
19. id. Een blik op het ontstaan en de verdere ontwikkeling van Zierikzee, 1921.
20. id. De stadspoorten van Zierikzee, 1946.
21. id. Zierikzeesche straatnamen, 1932.
De Vos 1866-1942) was van 1920 1933 gemeentearchivaris van Zierikzee. Ook de verzameling De Vos in
het Streekarchivariaat werd geraadpleegd. De Vos noemt in zijn verschillende artikels van vele oude
gebouwen en straatnamen de jaartallen, waarin deze het eerst worden genoemd in de archieven van
Zierikzee.
22. Gottschalk, M. K. E. Subatlantische transgressiefasen en stormvloeden, Gent 1978 en Gottschalk, M. K. E.
Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland voor 1400, 1971. De stormvloed van 838 baseert
Gottschalk op een tweetal annalen: Annales Bertiniani van bisschop Prudentius van Troyes over het tijdvak
835-861 en de Annales Xanteses. Deze berichten zijn onafhankelijk van elkaar opgetekend en zijn zeer
betrouwbaar. In tal van kronieken zijn deze berichten over de stormvloed in meer of min verminkte vorm
oververteld. Bodemkundigen nemen aan, dat in de 9e eeuw een nieuwe transgressiefase zou zijn
begonnen.
Eind september 1014 had in het zuidelijke deel van de Noordzee een grote stormvloed plaats. Gottschalk
baseert zich hierbij op diverse annalen. De Annales Laubienses, de Annales Blandinienses en de Annalen
Quedlinburgenses. Verhulst beschouwt de stormvloed als het begin van de Duinkerke-III transgressie en
Bennema en v. d. Meer melden een vergroting van de kreken op Walcheren in de 10e en 11e eeuw.
Verschillende kronieken en geschiedschrijvingen refereren aan deze stormvloed van 1014.
41