Daar Walcheren al sinds 1818 een fraai kustlicht had gekregen voor het aandoen van de Westerschelde en de scheepvaart voor de zeegaten van Maas en Goeree nog veel drukker is, lijkt het Twent dus billijk het verzoek van de Rotterdamse Kamer van Koophandel in te willigen, temeer daar de stad een der grootste handelsplaatsen van het land is vindt hij dat Schouwen het eerst voor verbetering in aanmerking komt, want: „de rijkst beladen schepen komen uit het Westen en moeten dit Eiland het eerst aandoen, om met de meest heerschende Zuid Weste winden, niet beneden de Goederheede te geraken. Deze in de open lucht branderide steenkolen vueren, door een revolverend lamplicht te doen vervangeyi, yyioet allesziyis doelyyiatiggeoordeeld wordeyi, ynits de verduisterhigeyi van het licht kort eyi yiiet layiger dan 30 zijn. Daartoe een licht te bezigen yiaar de uitvinding van den Heer Fresyiel, zal het verkieselijkste én het zuinigste zijn, ook het voordeel aanbrengen, dat het zelve met een iytlandscb product (gezuiverde raapolieoyiderhouden wordt, hetivelk met de tegeyrwoordig bestaande vueren, het geval yiiet is, als wordende daartoe steeyikoleyi, - uit andere landen aayigevoerd -gebezigd, waarmee het geld uit het land gaat. De revolverende of draayende lichten der eerste rayig of grootte naar de uitviyidiyig vayt den Heer Fresnel, geschikt om opgroote afstayiden gezieyi te kunnen wordeyi, yyioeteyi derhalve op eene aan hun lichtkrachtgeevenredigde hoogte geplaatst kunnen worden, oyn daarvayi al het voordeel te trekken, wat zij aanbiedeyt-, wayit wat heeft yneyi aayi deyi grooteyi lichtkracht, waymeer het licht niet geyioegzaam verheven staat en te spoedig onder de kiyyi duikt, otn op eeyieyi grooten afstayid oyitwaard te kimyien worden. Immers yiiets! De Nederlandsche kusten, zeer laag zijnde, zoude meyi torens moeten bouwen van 300 of meerdere voeten hoogte, om van die Fresitelscbe lichten der le klasse, al het nut te trekken, hetwelk daawan getrokken kan worden". Omdat de grond op Schouwen het niet toelaat zo'n hoge toren te bouwen, stelt hij voor een licht van de tweede grootte te maken, met een lichtsterkte gelijk aan lOOOArgandse lampen; dit licht behoeft dan slechts 42 a 45 Ellen meters) boven de waterspiegel te staan. Op een duin van 30 meter hoog zou dus, die toren maar 12 a 15 meter hoog hoeven te zijn. Een dergelijk ontwerp voor een lage toren werd gemaakt, maar omdat de verstuivingen hier zo sterk zijn dat „geenen duinhelmen of rietschermen op die windhoek iets helpen" adviseert hij een hoge toren van 45 ellen te bouwen op de vlakte achter het duin. Dit advies wordt aanvaard en er worden ontwerpen gemaakt, waaronder een vuurtoren die tevens moest dienen als monument voor de op 5 februari 1831 vrijwillig met zijn kanonneerboot voor Antwerpen in de lucht gevlogen Luitenant ter Zee van de 2e klasse J. C. J. van Speyk. Dit plan ging niet door. Eén van de twee in 1834 nieuw te bouwen vuurtorens te Egmond, waar ook twee kolenvuren door lamplichten werden vervangen, werd hiervoor bestemd en in 1841 daartoe omgebouwd en verfraaid. Deze Van Speyk-toren staat er nog. Alleen op Schouwen brandden in 1838 nog kolenvuren, want de omschakeling naar het nieuwe gewenste draaiend lenzenstelsel volgens Fresnel had voor vertraging gezorgd. Men wou deze zeer kostbare apparatuur niet in Frankrijk bestellen, maar in eigen land laten fabriceren. Pas op 18 augustus 1836 werd daarvoor het contract met de geschutsgieters Maritz getekend. Dan stelt op 13 januari 1837 onze Schout bij Nacht Twent voor om een datum vast te stellen voor de aanbesteding van de torenbouw en deze zes weken van te voren aan te kondigen. Die datum zou dan moeten vallen „een dag nadien, waarop de Middelburgsche Stoomboot van Rotterdam naar Middelburg vaart, ten einde de gegadigden, voor zoo verre die buiten het eiland Walcheren zijn gedomicilieerd, de gelegenheid te openen om met de minste kosten en tijdverzuim, zich naar Vlissingen te kunnen begeven". Vier weken voor de aanbesteding zullen Jacob Valk, Inspecteur der Maritime Gebouwen, of diens neef (oomzegger) Leendert Valk, de ontwerper van de toren, gedurende acht dagen aanwezig zijn om ter plaatse inlichtingen te geven. Veertien dagen later, 27 januari dus, volgt de goedkeuring van het 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1988 | | pagina 50