Oorlog en herstel In de vroege morgen van 10 mei 1940 schoten Duitse vliegtuigen het licht in scherven. Heel de duur van de oorlog bleef het gedoofd en na de bevrijding werd in 1946 een huiplicht geplaatst, terwijl pas in juni 1948 het glas weer in de koepel werd gezet. Eerst op 28 mei 1953 kon een geheel gemoderniseerd licht in gebruik worden genomen met een sterkte van 5.200.000 cd (candela), een sedert 1948 ingevoerde eenheid van lichtsterkte in de plaats van de vroegere „kaars", maar van een andere waarde. Dit sterke licht werd geproduceerd door een verlichtingstoestel van Barbier, Benaard A Turenne te Parijs met een groepschitterlicht van 2 1 zoals dit nu nog is. Maar de techniek gaat voort en omdat „tot voor de kust van Schouwen de drukst bevaren route ter wereld loopt, waar sprake is van een verkeersscheidingsstelsel, van een speciale vaargeul voor diepgaande schepen met veel vissers- en pleziervaartuigen daartussen"4), werden de werkzaamheden van de kustwachters steeds veelzijdiger. Eerst was de kaapman een viergever geworden, de viergever werd vuurtorenwachter,deze weer kustlichtwachter en is nu zeeverkeersbegeleider. Om dit werk goed te kunnen doen is een uitgebreide hoeveelheid moderne apparatuur nodig, waaronder radar plus andere ontvang- en zendinstallaties. Daar de draaiende scanner voor het oude lichthuis een te zware belasting zou zijn omdat het geraamte uit koper bestond, moest een nieuwe lichtkoepel worden geplaatst. Dit nieuwe lichthuis van 5 meter hoogte en 4 meter doorsnee werd door het constructiebedrijf Van Belzen te Ritthem vervaardigd uit roestvrij staal en voorzien van onbreekbare beglazing uit polymethaanacryl. Op 22 september 1979 werd deze nieuwe koepel door een speciale kraan met een werkhoogte van 70 meter, verwisseld tegen de oude uit 1882. Deze laatste doet nu dienst als kantoortje voor de havenmeester van het Burghsluis. Omdat het bereik van radar veel groter is dan van het vuurtorenlicht, hoeven niet alle vuurtorens langs de kust daarvan te worden voorzien. Na deze uitgebreide modernisering, die ruim 4 miljoen gulden kostte, behoort Haamstede tot de modernste kustwachtposten van Nederland. Na een cursus gevolgd te hebben bij Pilot-Maas te Hoek van Holland voor bediening van de nieuwe apparatuur zijn de vroegere vijf lichtwachters nu zeebeveiligings ambtenaren bij het Directoraat-Generaal Scheepvaart Maritieme-zaken (DGSM) van Rijks waterstaat. Daarvoor, in februari 1975, trokken grote krantenkoppen als: VUURTOREN HAAMSTEDE DREIGT TE VERZAKKEN" (Prov. Zeeuwse Crt.) of „GIFGASBEL MOET VUURTOREN OVEREIND HOUDEN" (Telegraaf) nog de aandacht. Wat was het geval? Uit een onderzoek van de bouwkundige dienst van het Loodswezen was gebleken dat de grondwaterstand rond de vuurtoren te laag werd en er maatregelen genomen moesten worden om te voorkomen dat de 201 palen waarop de toren aist, zouden gaan rotten. Deze horen geheel in het water te staan. Om dat rotten te voorkomen werd toen door de firma Soleton te Rijswijk door het inspuiten van honderd vierkante meter bodem met een mengsel van waterglas en cement in twee maanden tijd getracht het fundament te conserveren. Dat mengsel maakt de bodem keihard en schijnt voldoende garantie te geven tegen paalrot. De beschildering Ook de beschildering der vuurtorens, die vroeger vrijwel allemaal egaal grijs waren, heeft ertoe bijgedragen dat het niet meer voorkomt dat in een nacht zich enkele honderden roodborstjes tegen een toren (Westkapelle, november 1935) dood vlogen of800 koperwie ken tegen die van Ameland in de nacht van 22 op 23 oktober 1955. De ook voor Nederland unieke beschildering der toren van Haamstede had echter een andere reden. Toen in 1931 het nabijgelegen vliegveld gereed kwam en de KLM hier een geregelde dienst vloog van Rotterdam naai- Knokke, was het noodzakelijk dat dit hoge 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1988 | | pagina 55