obstakel goed herkenbaar werd gemaakt. Schilder Coomans uit Haamstede kreeg in 1935 daarom van het Ministerie van Marine opdracht om tot op 20 meter van de begane grond 20 meters van de torenromp te beschilderen met een rood witte spiraal. Het overblijvende bovenste en onderste deel moest egaal rood worden geverfd. Coomans nam het werk aan voor 490,00. Dat was geen eenvoudige klus toen zonder hoogwerker, veiligheidskooi en verfspuiten, maar gewoon vanaf een bungelende plank en met de kwast. De rode verf was geen probleem, maar met het wit lag het moeilijker. Wat hield het beste in de zoute zeewind? Men probeerde het met een mengsel van 80 liter taptemelk en 100 kg witte cement. Het volgende jaar bleek dit er grotendeels afgeregend. In mei werden toen eerst proeven genomen met drie verschillende andere samenstellingen. Het beste bleek te voldoen de verhouding 3/4 liter afgeroomde melk met 50 gram witte cement (zervus) en zo werd in 1936 in totaal een mengsel van 80 liter ondermelk, 40 liter karnemelk en 100 kg witte cement op de witte banen gesmeerd. In 1937 werden deze nogmaals geschilderd nu met een mengsel van 130 liter karnemelk met 100 kg witte cement en werd ook het onderste torendeel (tot dan rood) wit geschilderd tot op het magazijn. Het duurde tot in 1940 dat het uiterlijk van de toren opnieuw een behandeling kreeg, nu in opdracht van de bezetter in ...camouflagegroen. Na de oorlog kwam door verwering geleidelijk weer de rood-witte spiraal te voorschijn en eerst in 1950 - het vliegveld werd toch niet gebruikt - kreeg Coomans de opdracht het torenuiterlijk in oude luister te herstellen. Hij nam het aan voor/310,00 waarbij nu gewone witte verf werd gebruikt en de spiralen tot op het magazijndak werden doorgetrokken. Zo is het nu nog. Iedere vier jaar wordt het karwei gegund aan de Nationale Schilderwerken te Rotterdam en staat de toren er opvallend gaaf bij.13) Prof. R. D. E. Oxenaar voor de vuurtoren van Haamstede met zijn ontwerp voor het nieuwe bankbiljet van 250 gulden. Jan. 1986. Foto: Willem Mieras. 54

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1988 | | pagina 56