17) Daartoe werden twee vuurtorens gebouwd: één gesloten houten, achthoekige toren aan het einde van de Laone te Renesse en één ronde stenen toren bij Den Haard, 845 meter naar het oosten, juist binnen de toenmalige gemeente Noordwelle. De eerste had zijn vaste licht op een hoogte van 27,70 m. boven gewoon hoogwater, terwijl het andere, het „binnenste" licht op 37 m. boven dat vlak stond. Beide werden voor het eerst ontstoken op 1 sept. 1848 tegelijk met het Verklikkerlicht15) Al spoedig bleek dat ze én in hoogte én in sterkte veel te wensen overlieten en werd al zes jaar later gewerkt aan plannen tot verbetering. De houten toren stond door afslag bijna aan de strandrand en kwam dus niet in aanmerking tot verhoging, waardoor die trouwens toch totaal ongeschikt was. Men besloot deze te vervangen door een gesloten toren van gietijzer, de eerste van dit type in ons land naar het ontwerp van de bouwkundige bij het Loodswezen, de heer Q. Harder. Gietijzer had veel voordelen boven steen: ze vergde veel minder grondvlak door de dunnere wand, hier beneden slechts 3 cm., maar bij de gemetselde toren van Den Haard 125 cm.!, en was veel goedkoper. Om de invloed van de winddruk zo laag mogelijk te houden werd ze niet vierkant uitgevoerd maar als een tienhoekige, afgeknotte piramide en niet rond omdat het gieten in die vorm vele malen duurder was.16) Het grondvlak had een middellijn van 5,10 m. en de hoogte was 18,45 m. De toren werd opgetrokken in 23 lagen van elk 10 stukken, voorzover dat niet door deur- en lichtopeningen werd gewijzigd. Het nu ook sterke licht van de derde grootte voorheen was het van de vierde- kwam thans op hoogte van 35 m. boven gewoon hoogwater. Boven de ingang van de toren werd een gegoten ijzeren gedenkplaat aangebracht, met het volgende opschrift: TIJDENS DE REGERING VAN WILLEM III KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. IS DEZE LICHTTOREN GEBOUWD EN VOOR EEN STILSTAAND LICHT INGERIGT, ONDER HET BESTUUR VAN DEN SCHOUT-BIJ-NACHT A. J. DE SMIT VAN DEN BROECKE MINISTER VAN MARINE MDCCCLVI Waar deze plaat is gebleven is mij niet bekend. Den Haard Tegelijk met de bouw van die nieuwe toren bij de Laone, werd de 25,40 m hoge stenen toren bij Den Haard verhoogd met een ronde gietijzeren kuip in de vorm van een afgeknotte kegel, hoog 9,78 m. en met een doorsnee beneden van 3,20 m. Ook deze ijzeren bovenbouw was een ontwerp van Q. Harder. Het was namelijk onmogelijk deze toren, evenals die van Haamstede ontworpen door L Valk, met stenen verder op te metselen omdat dan door de dikte der muren daarbinnen geen ruimte voor de trappen overbleef. Want ook deze toren bestond uit een buitentoren en een binnentoren (de schacht), waartussen een stenen wenteltrap naar boven voerde. Zelfs deze, toch niet hoge toren, had een dikte van 125 cm voor de buitenmuur op het grondvlak bij een binnendiameter van 5,60 m. bij de binnenste ring waren dit respectievelijk 44 cm en 3,50 m. Door de ijzeren opbouw kwam het licht van deze toren, ook wel tweede toren genoemd, nu op een hoogte van 45 m. boven gewoon hoogwater terwijl de lichtsterkte hetzelfde bleef namelijk van de derde grootte. Het werk werd op 5 dec 1855 te Den Haag aanbesteed, inclusief het bouwen van een opzichterswoning halfweg tussen de beide torens: het latere Kijkduin, Rampweg. (afgebrand 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1988 | | pagina 58