in 1986). Bij de houten toren aan het eind van de Laone stond al een dubbele lichtwachterswoning evenals bij die van Den Haard, beide gebouwd tegelijk met de torens in 1845/46.18) Zoveel mogelijk werd alles in het voorjaar van 1856 in de ijzergieterij van aannemer L. J. Enthoven Co. te Den Haag en in de werkplaats van J. van der Made Co te Klundert, de aannemer van het metsel- en timmerwerk, gereed gemaakt, zodat in april van dit jaar met de opbouw een begin kon worden gemaakt. „In weerwil dat er over het algemeen aan den houw van kunstlichttorens, door hunne standplaatsen, groote moeilijkheden zijn verbonden, en hier het grootste gedeelte der materialen langs zandige wegen, over een ajslandvan twee tot twee en een halfuur, per as moesten worden aangevoerd, waren de werken met zulk een ijver voortgezet, dal de beide lichten den 16en December van datzelfde jaar ontstoken en al de werken de 1 Februarij voltooid opgeleverd konden worden ",17) De verhoogde vuurtoren voorzien van dagmerken bij Den Haard, toen gemeente Noordwelle, 1848-1916, met op de achtergrond de toren bij de trap van Renesse en in de voorgrond lichtwachter Jan Krijnse Locker en zijn dochter Elizabeth. Foto: Van Immerzeel Zestig jaar hebben deze twee torens daarna nog dienst gedaan en werden daarna nutteloos door het verplaatsen van de vaargeul. En omdat deze „bakens" er zich niet voor leenden om overeenkomstig „verzet" te worden, werden in de nieuwe vaarrichting moderne, geheel open ijzeren lichtopstanden geplaatst, meer geschikt om later zo nodig de beweging der vaargeul te volgen. Op 30 maart 1914 werd de bouw van deze beide lichten voor een bedrag van 13.000,00 door Penn Bauduin te Dordrecht aangenomen. Het 30 m. hoge licht werd geplaatst op de binnenduinhelling bij de Scholderlaan en het lage licht van ca 4 m. hoogte op het duin ongeveer bij de Moolweg. 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1988 | | pagina 59