- door de aanwezigheid van kleine sporen aan andere kleurstoffen - de effecten in de ververij niet precies identiek. Meekrap was meer gevraagd voor de rode en bruine kleuren, terwijl de markt voor garancine aanvankelijk meer in de roze en violette nuances lag. Vandaar ook dat beide kleurstoffen gedurende tientallen jaren naast elkaar op de markt bleven bestaan. In 1829 kwam de garancine voor het eerst op de markt. De afnemers reageerden echter zeer terughoudend. De prijs was hoog en de receptuur voor de ververij en daikkerij moest nog geheel ontwikkeld worden. Pas in 1838 begon de op dat moment alleen in Frankrijk geproduceerde garancine aan haar opmars. Tegelijkertijd begon ook de Nederlandse meekrap fors terrein te verliezen op de Franse. Om deze concurrentie het hoofd te kunnen bieden werden er in Nederland in de periode 1840-1830 tal van initiatieven ontwikkeld. Centraal daarin stond een verbeterde meekrapbereiding. Over de concurrentie die ervan de garancineproduktie uitging maakte men zich aanvankelijk nog geen zorgen. De perspektie- ven van dit meekrappreparaat waren op dat moment nog onzeker en het totale verbruik was, vergeleken met het verbruik aan meekrap, nog gering. In dit licht kan de oprichting in 1846 van een garancinefabriek in Zierikzee door Johan Hendrik Ochtman Johz., Pieter Lijbaart, Hieronimus Johannes Gudde, Adriaan Frederik Broeksmit en Dingeman van der Vliet als innovatief vernieuwend) worden gekarakteri seerd. Hun initiatief vormde immers een radicale breuk met de gebruikelijke praktijk van meekrapbereiding in Zeeland en was vernieuwend zowel in technische als in sociaal- economische zin. In het technische vlak was de introduktie van chemische bereidingsme thoden in de industrie het nieuwe element in het werk van de vijfZierikzeese ondernemers. De toepassing van chemische methoden stond toen in Nederland namelijk nog in de kinderschoenen. In sociaal-economische zin vormde het werken met een eigen kapitaal de grootste vernieuwing. Terwijl in de meestoven de meekrap het eigendom van de boeren bleef, maakten Ochtman en de zijnen de kleurstofbereiding los van de landbouw. Hierdoor kreeg een modem ondernemerschap een kans, met een aktieve oriëntatie op de markt en genoodzaakt om voor die tijd grote kapitaal-investeringen te doen. In de eerste plaats richten we onze aandacht op deze Zierikzeese ondernemers. Wat dreef deze mannen tot dit opmerkelijke initiatief? In de paragrafen daarna wordt ingegaan op de geschiedenis van het bedrijf en op een kwestie die haast onlosmakelijk met de garancinepro duktie verbonden was: de milieuproblematiek. De garandnefabrieken waren de eerste wat grotere chemische bedrijven in Nederland. Ook toen al ontstonden er milieuproblemen die tot op de dag van vandaag voor de chemische industrie zo kenmerkend zijn. De ojmchters Johan Hendrik Ochtman (1817-1863) mag gerust als de grote drijvende kracht achter de oprichting worden beschouwd. Hij studeerde één jaar 1836) aan de Geneeskundige School in Middelburg en stond daar bekend als buitengewoon bekwaam. In 1837, al op twintigjarige leeftijd, nam hij een apotheek over in Zierikzee en huwde in datzelfde jaar met Anna Adriana Borrendamme (1815-1873), afkomstig uit een familie van Zeeuwse notabelen. Ochtman bracht de noodzakelijke chemische kennis in de garancinefabriek en had de dagelijkse leiding op produktie-technisch gebied. Met zijn kennis bracht hij de fabriek tot grote bloei. Hij heeft zijn technisch vernuft echter ook op andere terreinen ingezet. Met name de verbetering van meekrapnijverheid en landbouw dienen hier te worden genoemd. Hij verbeterde het droogsysteem in de meestoven, experimenteerde met de bemesting van meekrapland en gaf voor de afdeling Schouwen-Duiveland van de Zeeuwse Landbouwmaat- schappij een cursus over „het nut en de gevolgen welke de scheikunde kan uitoefenen op den landbouwers".2) Ochtman heeft verschillende openbare functies vervuld. Van 7 februari 1853 tot zijn dood - reeds op vierenveertigjarige leeftijd - op 29 december 1863, had hij zitting in de gemeenteraad van Zierikzee. De vestiging van een Kamer van Koophandel en 62

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1988 | | pagina 64