van een plaatselijke afdeling van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering van
Nijverheid waren voor een groot deel aan zijn bemoeienissen te danken. Van beide organen
was hij vele jaren voorzitter.
Pieter Lijbaart (1814-1855) was rijksveearts der eerste klasse. Zijn betrokkenheid bij de
garancinefabriek kan niet zo gemakkelijk worden verklaard. Waarschijnlijk speelde hier een
combinatie van een tweetal factoren een rol: de in zijn opleiding opgedane scheikundige
kennis en zijn betrokkenheid als veearts bij het wel en wee van de landbouw.
Hieronimus Johannes Gudde (1817-1874) was commissionair in meekrap te Zierikzee en
trad daarmee in de voetstappen van zijn vader. Hij was niet alleen als handelaar betrokken bij
de meekrap, maar bezat ook aandelen van de Zierikzeese meestoven 't Hart en de Waereld.
Gudde verliet de firma echter al snel. Op 19 juli 1848 hield hij op deelgenoot in de
vennootschap te zijn door zijn verhuizing naar Middelburg.
OokAdriaan Frederik Broeksmit (1789-1860) was handelaar en commissionair in meekrap.
Hij bezat meestoofaandelen in De Hoop en De Kapel - twee meestoven te Nieuwerkerk. Van
de laatstgenoemde stoof was hij tevens boekhouder. Hij was al voor de oprichting van de
fabriek aktief betrokken bij de technische vernieuwing van de meekrapnijverheid. De
Zeeuwse Landbouw-Maatschappij benoemde hem op haar jaarvergadering in 1845 tot lid van
een commissie die moest nagaan „welke de middelen zoude kunnen zijn, die tot
aanmoediging der cultuur (van meekrap), zoowel als tot bevordering eener verbeterde wijze
van bereiding zouden kunnen worden aangewend, teneinde de roem van dit belangrijk
fabricaat van Zeelands nijverheid tegen vreemde mededinging te waarborgen".3)
gemeente wil onderzoeken of er tegen de oprichting van de fabriek bezwaren bestaan. Die
bezwaren zouden vooral kunnen komen van de buren van de plek waarop Ochtman de
fabriek wilde vestigen: een pand aan de Nieuwe Bogerdstraat met - volgens de toenmalige
nummering - de nummers 161 en 162 van wijk C (zie figuur 1).
Dingeman van der Vliet (1792-1866).
63