worden aangelegd van de in- en uitvarende schepen, met vermelding van herkomst en bestemming en namen van de gezagvoerders. Deze lijsten werden om 12.00 en 18.00 uur overgeseind. Bij de indienststelling werd de lijn direct voor publiek gebruik beschikbaar gesteld. Ook in dit geval werden nauwkeurige regels opgesteld. Tevens werd een voorlopig tarief vastgesteld dat aanzienlijk hoger was dan de inmiddels geldende rijkstarieven. In art. 2 van de beschikking van 11 mei 1854 was vastgelegd dat de R. Tel. Mij. wanneer zij de overige plaatsen op Schouwen-Duiveland op haar net wilde aansluiten, daarvoor opnieuw toestemming moest aanvragen. Tengevolge van een verzoek van de Minister van Marine om maritieme berichten over te mogen seinen werd het net van de R. Tel. Mij. op 20 oktober 1858 aan het rijksnet gekoppeld. Door deze koppeling werd het voor particulieren ook mogelijk berichten te verzenden naar de overige aangesloten plaatsen in het land. Reeds in het voorjaar van 1854, dus voor de aanleg van de lijn Rotterdam-Brouwershaven, vond er overleg plaats tussen het gemeentebestuur van Zierikzee en de directeur van de R. Tel. Mij., dhr. D. A. van Putten. Uit de correspondentie blijkt dat de concessionaris geen voordeel voor de R. Tel. Mij. zag in uitbreiding van de lijnen tot Zierikzee. Hij berichtte wellicht te kunnen besluiten daartoe over te gaan, zo de gemeente het lokaal en de lokaalbehoeften benevens het personeel voor het kantoor zal bekostigen en bovendien een zeker aantal aandelen in de negotiatie nemen wilde. Toen op 8 augustus 1854 het gemeentebestuur vernam dat ook de kosten voor de aanleg, ca. 7.000,- voor zijn rekening zou komen en de jaarlijkse kosten ca. 1.000,- zouden bedragen stopte men de correspondentie. Op 18 augustus van het zelfde jaar richtte het gemeentebestuur een verzoek aan de Minister van Binnenlandse Zaken, Van Reenen, de R. Tel. Mij. te noodzaken Zierikzee op Brouwershaven aan te sluiten. De minister vond dit verzoek te ver gaan en beschikte afwijzend. Het bleef voor het gemeentebestuur een moeilijke zaak. Enerzijds de hoge kosten, anderzijds de behoefte aan een aansluiting. Dat ondanks de afstand Zierikzee- Brouwershaven (ca. 2 uur gaans) een relatief groot aantal te Brouwershaven verzonden berichten afkomstig was uit de Zierikzeese gemeenschap, bevestigde de behoefte. Bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken in de Tweede Kamer der Staten Generaal op 24 november 1857 hield de vertegenwoordiger van het kiesdistrict Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland, dhr. S. Anemaet, een pleidooi ten gunste van de aanleg der telegraaf in zijn district. Aangemoedigd door dit pleidooi besloten B en W van Zierikzee de minister opnieuw de dringende noodzaak van aansluiting op de telegraaflinie onder de aandacht te brengen. Op 7 december 1857 verzochten zij de minister aansluiting niet langer uit te stellen, aansluiting op hetzij Roosendaal, Goes of enig ander station. In zijn schrijven van 31 december daarop volgend wees de minister op grond van de hoge kosten het verzoek af en wenste dat het gemeentebestuur opnieuw met de R. Tel. Mij. zou onderhandelen, teneinde de verbinding Brouwershaven-Zierikzee tot stand te brengen. Het advies van de minister volgend, stelde het gemeentebestuur zich op 21 april 1858 in verbinding met de directie van R. Tel. Mij. Toen op 9 juni het standpunt van de R. Tel. Mij. werd ontvangen en het gemeentebestuur zich over de voorwaarden boog, bleek het kostenaspect opnieuw onoverkomelijk. De raad besloot daarop de onderhandelingen als afgedaan te beschouwen. Hoe belangrijk de aansluiting ook zou zijn, de voordelen wogen niet op tegen de offers die de gemeente zich zou moeten opleggen. In dezelfde raadsvergadering werd besloten de minister opnieuw te benaderen. Nadat op 4 augustus 1858 een nieuw verzoek tot de minister was gericht, vernemen we eerst op 3 augustus 1859 dat de Minister van Binnenlandse Zaken heeft afgezien van zijn voornemen de lijn Rotterdam-Brouwershaven van de R. Tel. Mij. over te nemen, alsmede dat dat vanwege het gouvernement vooralsnog geen rijkstelegraaf tussen die plaatsen zal 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1988 | | pagina 88