weder verbroken. Gelijk men zich zal herinneren is in dit lopende jaar dezelfde gemeenschap ook reeds gedurende enige weken gestoord geweest, tot groot ongerief van den handel en vooral voor de schepen die te Brouwershaven binnenvallen of uitzeilen.' In het belang van den handel is het te wensen dat zoals bij de beraadslaging in de Tweede Kamer der Staten Generaal door het lid Van Eek werd voorgesteld van rijkswege de lijn die van Rotterdam via Bergen op Zoom naar Zierikzee loopt en aldaar eindigd van Zierikzee naar Brouwershaven zal worden verlengd. In de loop van het jaar 1861 werd de rijkslijn van Zierikzee naar Brouwershaven doorgetrokken. Op 14 oktober 1861 werd het kantoor Brouwershaven door het rijk overgenomen. Men had echter nog steeds geen overeenstemming over de tarieven bereikt. Op dit punt bleef vooralsnog alles bij het oude. Het duurde tot 4 juni 1863 eer het probleem van de tariefsverschillen werd opgelost. Op die dag werd bij K.B. gelijkheid van tarieven voor alle concessiehouders bevolen. Het gevolg was dat de R. Tel. Mij. het kantoor Brouwershaven weer overnam van het rijk. Ten gevolge van deze tariefsaanpassing daalde de prijs voor een bericht van max. 25 woorden van Brouwershaven naar Rotterdam van 1,20 naar 0,50. Tevens nam het aantal overgeseinde berichten tussen de beide plaatsen sterk toe: van 1475 berichten in 1863 tot 1936 berichten in 1864. Het zou nog tot 23 augustus 1884 duren eer de R. Tel. Mij. en het rijk tot volledige overeenstemming konden komen en de Mij. haar gebouwen en materieel voor de som van 25.000,- aan het rijk overdroeg. In de nu volgende jaren werd het telegraafnet op Schouwen-Duiveland langzamerhand uitgebreid: Kapelle I860; Bruinisse 1 10-1869; Kust licht Westerschouwen 1870; Elkerzee/Scharendijke 8-9-1884 en Haamstede op 23-9-1884. De overige dorpen volgden spoedig daarna. Door de toename van het telegraafverkeer gedurende de eerste 10 jaar was rond 1870 de accommodatie van het kantoor aan de Oude Haven niet meer toereikend. Tevens had de postadministratie behoefte aan een nieuw onderkomen. Deze problemen werden opgelost door de aankoop van het logement 'De Kroon', gelegen aan de Meelstraat. De gemeenteraad stemde op 18 januari 1871 met 10 tegen 2 stemmen in met de plannen tot aankoop en verbouwing, 'mits er in het gebouw eene behoorlijke wachtkamer voor het publiek zal worden ingerigt'. Op 5 juli 1871 was de verbouwing gereed en werd het kantoor voor de beide diensten geopend. Uit een ingezonden stuk in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 13 juli 1871 blijkt dat aan de wensen van het gemeentebestuur ruimschoots is voldaan: Wij waren in de gelegenheid kennis te maken met het nieuwe Post- en Telegraafkantoor, dat wij niet aarzelen een 'Sieraad voor deze gemeente te noemen'. Maken de nette gevel en de ruime wit marmeren vestibule reeds dadelijk een gunstige indruk, deze wordt nog verhoogd door de eveneens met marmer rijk bewerkte wachtkamer, die zowel bij dag als bij avond helder verlicht is en uitmunt door geschikte inrigting.' De lofzang op de inrichting wordt door de schrijvers als volgt beëindigd: 'In het kort, we gelooven, wat wij een zeer bereisd persoon uit volheid van zijn gemoed hoorden uitroepen: Waarlijk zoo 'n inrigting is eenig in Nederland'.' Na dankte hebben gebracht aan het gemeentebestuur en de regering voor hun onbekrompen voorzieningen volgt nog een berispend woord aan het adres van de bewoners van de Oude Haven. Zij vinden dat het nieuwe kantoor te afgelegen ligt en zij te ver moeten lopen. De schrijvers vinden echter dat niet alle diensten op de Oude Haven moeten worden geconcentreerd. Met de letters XYZ ondertekenden zij het stuk. Dat de inrichting model heeft gestaan voor vele kantoren die later zijn gebouwd en dat de inrichting tot na de tweede wereldoorlog ongewijzigd is gebleven, blijkt uit de belangstelling van de directeur van het Postmuseum in een schrijven van 15 maart 1948. Over het rijkstelegraafstation Kustlicht Westenschouwen lezen we het volgende bericht in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 15 september 1871: 'Het kantoor Kustlicht Westenschouwen, 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1988 | | pagina 90