In de loop van de eerstvolgende jaren groeiden de telefoonnetten op Schouwen-Duiveland
uiterst langzaam. Een overzicht van de dienstverlening van het Post en Telegraafkantoor te
Zierikzee over het jaar 1912 geeft de volgende cijfers te zien: Telegrammen verzonden 7713;
ontvangen 7399; opgenomen en verder geseinde 3698 en transiterende 828; Telefoonge
sprekken uitgaande 4602; inkomende 5973; lokale 15646 en transiterende 5414.
De werkzaamheden aan de netten en kantoren gebeurde tot die tijd evenals bij de telegraaf
door technici van het Ingenieursdistrict Vlissingen. Zij kwamen meestal voor enkele dagen
per week naar Schouwen-Duiveland. Een groot deel van de werkzaamheden werden onder
hun toezicht door plaatselijke ambachtslieden, meest timmerlieden uitgevoerd. Reisden de
technici aanvankelijk per boot, later maakten zij gebruik van de luchtverbinding Vlissingen-
Haamstede. Door het toenemen van de werkzaamheden werd op 7 juli 1913 dhr. D. Meijerte
Rotterdam benoemd tot lijnwachter met de standplaats Zierikzee. Óp 30 oktober 1914 krijgt
de Rijksbouwmeester toestemming van het gemeentebestuur van Zierikzee om op het Sas
nabij Zierikzee een houten loods tot berging van telefoonpalen, voorzien van een magazijn
en een kantoor voor de lijnwachter te bouwen.
Gedurende de Eerste Wereldoorlog ging de bouw van netten vrijwel ongestoord door.
Alleen in het laatste oorlogsjaar kreeg men met materiaalschaarste te maken. Met name de
aanvoer van het paalhout uit het buitenland vormde een probleem.
De ambtenaren op de kantoren werden gedurende de oorlogsjaren voortdurend geplaagd
door een overvloed van steeds wijzigende voorschriften. Bv. de lijst met namen van personen
die in de tijd van binnenlandse onlusten het gebruik van de telegraaf en telefoon werd
verboden, wijzigde steeds. Ook de instructies voor de luchtwachtdienst en de ongewapende
landstorm, waarbij de ambtenaren waren ingedeeld, veranderden voortdurend. Tijdens
luchtalarm mochten er geen telefoongesprekken worden gevoerd.
Toch is het waarschijnlijk dat de aanleg van de telefoonnetten en de uitbreiding van de
interlokale verbindingen onder invloed van de oorlog zijn vertraagd.
Uit één van de eerste berichten over de telecommunicatie op Schouwen-Duiveland na de
oorlog, een ingezonden stuk in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 30 juli 1919, blijkt dat het
staatsbedrijf niet aan de toenemende vraag naar diensten kan voldoen:
'De ellendige telefoon.'
Mijnheer de redacteur!
Verschillende ingezonden stukken kan men de laatste dagen vinden in de groote bladen en
het zijn allen jammerkreten over de telephoon, waarmede het de laatste tijden treurig gesteld
is. Op aansluiting wachten met Holland is, wanneer men eenigermate gehouden is aan tijd
eene onmogelijkheid. Als men uren heeft zitten wachten, stelt men onwillekeurig de vraag,
hoe lang nog? waarop de juffrouw heel gemoedelijk antwoord geeft;"U is nog niet aan de
beurt." Een paar weken geleden vroeg ik aansluiting te Zaandam met Zierikzee, de heeren
waren daar zo beleefd mij al direct op het ergste voor te bereiden en ik vroeg derhalve
"dringend". Niettegenstaande dat dit gepaard gaat aan hoog tarief, wachtte ik toch nog een
uur ongeveer en ik waag U, mijnheer de redacteur, is dat een toestand die houdbaar is? Wordt
het niet hoog tijd dat hierin verbetering worde gebracht, zóó kan het niet blijven en moet het
zoo blijven, dan hoop ik dat velen zullen overwegen wat ik overweeg, het ding zo spoedig
mogelijk als ongeschikt op te ruimen en de toevlucht te zoeken tot de telegraaf. Schrijvende,
zit ik reeds een uur te wachten op aansluiting met Amsterdam en er zal mogelijk nog wel
eentje bij komen.
Met beleefden dank voor de plaatsing, hoogachtend, De B.'
Uit de correspondentie van de gemeentebesturen van Schouwen-Duiveland met de
rijkstelefoon kan men de ontwikkeling van de telefoon tussen de beide wereldoorlogen
redelijk goed volgen:
Zo werden in 1922 op de havens van Burghsluis, Schelphoek, Flauwers, Viane en Zijpe
telegraaf- en telefoonstations met bestelling geopend.
96