duidelijke verdrogende invloed op de binnenduinrand gehad. In 1928 resp. 1930 waren
in Oosteren en Westeren Ban bovendien onderbemalingen gesticht, waardoor de
vochtige gedeelten langzamerhand droger werden. Goed voor de landbouw, maar
slecht voor de elzenmeten. Bij de herverkaveling werd het polderpeil nogmaals met 40
cm verlaagd.
Inmiddels wordt zowel bij het bosbeheer als bij de waterwinning meer rekening
gehouden met de effecten van de waterhuishouding op de natuur. Met de bebossing
moest in 1941 ten gevolge van de oorlog worden gestopt, en nadien heeft men besloten
het bosareaal niet meer uit te breiden. Men had het gevoel dat men het duin nu
voldoende in de hand had en dat bleek in de daarop volgende jaren ook zo te zijn.
Overigens is het ook zo dat het stuiven een typische natuurlijke eigenschap van het duin
is en een interessante opeenvolging van ontwikkelingsstadia met zich meebrengt:
stuifketel - duinmeertje - verlanding - vochtige duinvallei - duinstruweel. Omdat de
duinen in Nederland als zeewering dienen en omdat het stuiven heel vervelend kan zijn
voor de achter de duinen gelegen gronden, zijn vrijwel overal in ons land de duinen nu
vastgelegd, zodat de hier beschreven cyclus niet meer optreedt. Maar juist op Schouwen
zijn de duinen zo breed, dat een stuifduin geen problemen oplevert voor de veiligheid
of voor de landbouw. In de Meeuwenduinen is nu een experiment gestart om het
stuiven van het duin weer op gecontroleerde schaal toe te laten, en dat kan zeker leiden
tot een verrijking van het duinmilieu.
De Staatsbossen werden in 1947 voor het publiek opengesteld en vormen sindsdien een
geliefd natuurrecreatiegebied. Geleidelijk worden de dennenbossen nu omgezet in een
meer gevarieerd gemengd bostype, dat niet alleen uit oogpunt van recreatie en natuur
aantrekkelijker is, maar ook minder verdamping veroorzaakt.
Ook de wateronttrekking is nu aan bepaalde grenzen gebonden. Dit is mogelijk
geworden door de aanleg van een infiltratieleiding vanuit het Haringvliet, waarvoor
twee kunstmatige meertjes in het bos zijn gemaakt. De hoeveelheid duinwater die nu
nog mag worden onttrokken is maximaal 1,1 miljoen m3 per jaar.Een en ander heeft tot
gevolg gehad dat de waterstand in het Zeepe nu weer stijgt en de vochtige duinvalleien
weer terugkomen. De waterwinning is nu in hoofdzaak geconcentreerd in de
dennenaanplant rond het pompstation. De infiltratie van Haringvlietwater houdt
overigens ook risico's in: het vreemde water kan voedingsstoffen en andere elementen
bevatten, die het karakter van de vegetatie kunnen aantasten. De situatie op Schouwen is
echter zodanig, dat het Haringvlietwater niet in de rest van het duin kan infiltreren;
overtollig water vloeit af naar zee. Ook met de afwatering van de Oosteren en Westeren
Ban wordt momenteel door het Waterschap in overleg met Provinciale Waterstaat
geƫxperimenteerd. Door middel van stuwtjes probeert men de zomerwaterstand weer
op hoger peil te brengen. Het ziet er naar uit dat het dieptepunt van de wateronttrekking
nu letterlijk gepasseerd is.
Maar veel rigoreuzer en definitiever dan de verdroging van het duinlandschap is de
occupatie door het toerisme. Deze werd uiteraard geweldig bevorderd door de
verbeterde ontsluiting na de totstandkoming van de deltadammen en de Zeelandbrug,
waardoor Schouwen binnen dagreisafstand van de Randstad en het Ruhrgebied kwam te
liggen. Het gevolg is geweest dat de binnenduingebieden langzamerhand grotendeels
zijn volgebouwd met zomerwoningen en kampeerterreinen. Nieuw-Haamstede
groeide uit tot een recreatiedorp, maar vooral bij Renesse liep de ontwikkeling helemaal
uit de hand. Van het prachtige binnenduinlandschap van Oosteren Ban zijn nog slechts
enkele snippers overgebleven. Doordat een aantal houtwallen gespaard is gebleven ziet
het er allemaal nog best vriendelijk uit, maar we hebben hier slechts te maken met lege
103