De binnenduinrand blijft door de zwakke economische basis van het grondgebruik een zorgenkind. De druk om hier meer recreatieprojecten te bouwen blijft zeer groot, zodat de relatie tussen binnenduin en polder, die langs Hogeweg en Hogezoom toch nog op veel plaatsen aanwezig is, dreigt te worden verbroken. Op de marginale landbouwgron den is ook al een claim gelegd voor de aanleg van een golfterrein. Hoewel dit grote veranderingen in zo'n gebied met zich meebrengt, is het wellicht nog niet zo'n ongunstige oplossing, omdat een golfterrein een half-natuurlijk karakter heeft en niet zeer intensief wordt gebruikt. Daarbij moet echter wel worden vooropgesteld dat golfterreinen niet thuishoren in de natuurgebieden zelf. De ontwikkeling van natuur en landschap in de Kop van Schouwen is nog niet in rustig vaatwater gekomen. De druk vanuit de recreatie op de natuur blijft groot. Het is een ontwikkeling die zichzelf in de staart bijt. Ook voor de toerist is de aantrekkelijkheid van dit gebied met name gelegen in de rust en schoonheid van natuur en landschap, en juist deze worden in snel tempo aangetast. De kip met de gouden eieren ligt op de slachtbank. Schouwen-Duiveland buitendijks: voor en na bet Deltaplan In juni 1939 lag Schouwen-Duiveland nog rondom in zee. Duinen en dijken markeerden de grens tussen zee en land. Op sommige plaatsen waren die grenzen wat minder scherp; bij de inlagen aan de zuidkust leek de zee het land binnen te dringen, de invloed van zout en zeewater was ook achter de dijk nog te merken. De zee was hier altijd in de aanval geweest en de mens had hier al een groot deel van zijn invloed prijs moeten geven. Het resultaat was een lange keten van prachtige vogelgebieden, zich uitstrekkend van Westenschouwen tot aan De Val. Zoals reeds gezegd waren deze inlagen gedeeltelijk gebruikt voor de vogelarij, waardoor deze gebieden ook een zekere bescherming genoten. Met het wegvallen van deze gebruiksvorm trad ook verwaarlo zing op. Ten dele zijn ze marginaal bouwland geworden, gedeeltelijk worden ze gebruikt voor extensieve beweiding met koeien en schapen. Een gedeelte van de Koudekerkse Inlaag wordt gepacht door de Nederlandse Vereniging tot bescherming van Vogels. Met enkele pachters van landbouwgronden in deze inlaag werden door de provincie beheersovereenkomsten afgesloten, waardoor ook hiervoor de vogels betere omstandigheden konden worden bereikt. De keten van inlagen werd door de Ramp van 1953 verbroken. De Heertjesinlaag viel geheel ten offer aan het stroomgat van Schelphoek en de nieuwe dijk moest met een grote boog binnenwaarts worden gelegd. Schelphoek werd een diepe baai, beschermd door overgebleven stukken van de oude zeedijk, bouten zoals ze op Schouwen heten. Deze baai kreeg bij de uitvoering van de Deltawerken een functie als werkhaven. Na de voltooiing van de Oosterscheldekering verloor deze haven zijn waterstaatkundige functie en zoals op zoveel plaatsen stonden de recreanten al te wachten om de lege plaats op te vullen. De plannen voorzien voorshands in een bescheiden ontwikkeling voor de dagrecreatie, teiwijl ook de natuurontwikkeling een kans krijgt. Juist dergelijke beschutte plaatsen langs de Oosterschelde lenen zich nog voor schorvorming, en dat is belangrijk omdat de meeste schorren in Zeeland al zijn verdwenen en de mogelijkhe den tot het vormen van nieuwe schorren zeer beperkt zijn. Gelukkig beschikt Duiveland nog over een mooi schorrengebied ten oosten van Viane. Nu het getij in de Oosterschelde in gedempte vorm aanwezig blijft, zullen deze schorren hun unieke karakter in elk geval kunnen behouden. Voor de Oosterschelde zelf is een periode van dramatische gebeurtenissen nu achter de rug. De uitvoering van het Deltaplan in zijn oorspronkelijke vorm had van de Oosterschelde een binnenmeer van 105

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1989 | | pagina 107