woordiger te beschouwen van een hele categorie van verlaten dorpen. Vooral tussen Westenschouwen en Zierikzee zijn naast Koudekerke een groot aantal kernen in de Oosterschelde "verdwenen". e. Gehuchten: deze nederzettingen hadden in het verleden geen kerk en hebben geen basisschool. Het gaat om enkele kleine tot zeer kleine nederzettingen. Burghsluis maakt plaatselijk nog de indruk een "echt dorp" te zijn. Recreatiedorpen: Deze dorpen hebben in hoofdzaak een recreatieve functie en lijken zich tot min of meer aparte nederzettingen te ontwikkelen. Het gereduceerde doip Westenschouwen heeft zich tot recreatiedorp ontwikkeld. In de figuur zijn tevens de gemeentegrenzen zoals die bestaan vanaf 1 januari 1961 weergegeven, evenals de grenzen van de dorpsgebieden. De grenzen van de dorpsgebieden hebben vooral een statistische functie, alhoewel bepaalde geredu ceerde dorpen of gehuchten een historische band hebben met hun dorpsgebied. Schuddebeurs heeft bijvoorbeeld deel uitgemaakt van de vroegere gemeente Noord- gouwe. Tussen zelfstandigheid en schaalvergroting: recente ontwikkelingen in het nederzettingenpatroon De ontwikkeling van het nederzettingenpatroon op het Nederlandse platteland en de maatschappelijke veranderingen in de Nederlandse dorpssamenleving na de Tweede Wereldoorlog zijn door wetenschappers op uiteenlopende wijze beschreven. Een golf van "modernisering" ging door de Nederlandse samenleving. Isolement en relatieve zelfstandigheid maakten plaats voor communicatie en afhankelijkheid. Geografen spreken vooral over "integratie en schaalvergroting" als belangrijke ontwikkelingen. Gebieden en gemeenschappen gaan samenhang vertonen. Functies, voorheen vervuld door de lokale of regionale samenleving, worden overgedragen aan hogere niveaus (Knippenberg De Pater, 1988). Tevens groeide de welvaart en veranderde de economische structuur van Nederland. De werkgelegenheid in de landbouw nam snel af en de industrialisatie kwam goed op gang. Ook Zeeland veranderde na de Tweede Wereldoorlog en de Ramp snel door schaalvergroting en industrialisatie. De Kok (1973, p.23) zegt het zo: „Het eertijds zo kenmerkende isolement is verdwenen, de industrialisatie kwam opgang. Zeeland werd onderdeel van een "economisch landschap dat zich uitstrekt tot ver in de Randstad en tot voorbij Antwerpen. Men spreekt van schaalvergrotingzij is een duidelijke realiteit. Zo werden tientallen polders en waterschappen in nieuwe grote verbanden onderge bracht en de grens van de middeleeuwse parochies werd overschreden. Het verdwijnen van een isolementspositie is karakteristiek voor de Zeeuwse ontwikke ling. Zeeland was een land van "overkanten". „De grens was de dijk en de dijk was de grens" De Kok 1973, p. 12). Ook voor Schouwen-Duiveland was het isolement voor de aanleg van dammen en bruggen bijzonder kenmerkend. Rotterdam was ver weg. Met bussen en de boot bedroeg in 1957 de reistijd tussen de Westhoek en Rotterdam vier uur. In de tijd van de tram was dit zelfs meer dan vijf uur, mede vanwege de geweldige omweg die de tram vanuit Burgh richting Zierikzee maakte. Deze reistijd is per openbaar vervoer nu teruggebracht tot anderhalf uur. De reistijd van Zierikzee naar Goes werd teruggebracht van anderhalf uur tot twintig minuten (Van Zuylen, 1979). En nog steeds verdwijnen voor Schouwen-Duiveland "overkanten", zoals met het gereed komen van de Philips- dam en de wegverbinding over de Oosterscheldekering. Mede daardoor veranderen nog steeds de oriëntaties van de bevolking van de dorpen: zoals in het koopgedrag, in 115

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1989 | | pagina 117