de keuze van scholen voor voortgezet onderwijs, in de keuze van huwelijkspartners. Ook binnen Schouwen-Duiveland was voor de Tweede Wereldoorlog nog sprake van isolement. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de spreiding van familienamen. Een van der Wekken kwam van Schouwen, een Jumelet van Bruinisse. Elk dorp had zijn eigen karakter. Daarvoor waren het "licht" of "zwaar" zijn van de plaatselijke kerk(en) en de lokale bestaansbasis van grote betekenis. Deze verschillen in karakter kwamen goed tot uitdrukking in de grote verschillen in politiek stemgedrag. Het eigen karakter kwam ook naar voren in eigen feesten, een eigen dialect en in het voorkomen van een zekere rivaliteit. Vroeger hadden veel dorpen een eigen jaarmarkt of kermis4). Een deel van deze culturele eigenheid is verdwenen. De Schouwse dorpen hebben nog wel een eigen feest: strao. En al is het tegenwoordig moeilijk om daarvoor landbouwpaarden te vinden, ieder dorp viert dit feest nog steeds op zijn eigen dag. In Noordwelle de laatste zaterdag van februari, in Ellemeet de eerste zaterdag van maart, in Scharendijke weer een week later. Het feest vormt niet alleen een belangrijk ontmoetingspunt voor de dorpsbewoners, in een dorp als Ellemeet treft men op die dag daar nog veel oud dorpsbewoners aan. Van het voorkomen van dorpsdialecten op Schouwen-Duiveland is niet veel meer merkbaar. Alleen de dialecten van Brou en Bru kennen nog steeds openbare vertolkers5). Een zekere rivaliteit tussen de dorpen blijkt vooral uit verhalen die worden verteld over de gang van zaken bij de gemeentelijke herindeling van 1961. Deze gemeentelijke herindeling bracht het aantal gemeenten terug van 18 tot 6. Daarmee verdween ondermeer de gemeente Serooskerke welke met 189 inwoners op dat moment de kleinste gemeente in Nederland was. Tot een samenvoeging tot één gemeente Schouwen-Duiveland kwam het niet. De verschillen tussen de diverse delen van het eiland belemmerden dat. „De Westhoek, het overige platteland, Bruinisse en Zierikzee, hebben ieder hun eigen aard en karakter en verlangen voor zich daarop afgestemde voorzieningenoordeelde de minister in de Tweede Kamer6). De samenvoeging tot 6 gemeenten ging overigens een aantal van de oude gemeenten nog te ver. Vooral de gemeenten Renesse en Dreischor hebben lang voor hun zelfstandigheid gepleit. Na de herindeling bestond in Middenschouwen, Brouwershaven en Duiveland geen directe eenstemmigheid over de keuze van een centrumplaats. (Uil en Groenleer, 1989). Tussen Scharendijke en Kerkwerve was een korte periode enig getouwtrek over de 'plaats van voorlopige vestiging van de gemeentesecretarie In de nieuwe gemeente Brouwershaven was voor de andere kernen de wijziging van de oorspronkelijk voorgestelde naam van de nieuwe gemeente "Tergouwe" in "Brouwershaven" reeds een doorn in het oog geweest. Over het aanwijzen van het stadhuis van Brouwershaven als het "huis der gemeente" is lang getwist. In feite werd daarover pas op 13 augustus 1973 een definitief besluit genomen (Uil en Groenleer 1989). Schaalvergroting verminderde de zelfstandigheid en het eigen karakter van de dorpen op Schouwen-Duiveland. Dat betrof niet alleen de bestuurlijke zelfstandigheid. De plaatselijke werkgelegenheid, vooral in de landbouw, nam af. En al hebben sommige dorpen momenteel relatief veel arbeidsplaatsen (zoals Sirjansland), deze hebben steeds minder betekenis voor de plaatselijke bevolking alleen. Ook veel voorzieningen verdwenen door schaalvergroting uit het beeld van de kleinste dorpen. Daaronder waren veel ambachten die ondermeer voor de omringende boerderijen werkzaam waren (timmerman, smid, metselaar). Veel winkeltjes verdwenen. De opening van supermarkten in Zierikzee en Nieuwerkerk boden mogelijkheden voor nieuwe vormen van koopgedrag. De laatste winkel op het doip werd voor de meeste bewoners de winkel voor de vergeten boodschappen (Gewogen, 1981; Gewikt, 1982). Een aantal 116

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1989 | | pagina 118