in het algemeen groeien naar een groter bevolkingsaandeel en de kleine kernen naar een kleiner bevolkingsaandeel. Het proces van schaalvergroting dat reeds enige decennia het wonen in de dorpen van Schouwen-Duiveland doet veranderen lijkt nog geenszins ten einde te zijn. In het voorgaande zijn de gevolgen van de schaalvergroting voor de doipen op Schouwen-Duiveland in algemene zin beschreven. Daaruit blijkt dat de kleine kernen te maken hebben met functieverlies: verlies van culturele eigenheid, verlies van bestuurlijke zelfstandigheid, (relatieve) bevolkingssafname, het verdwijnen van werkgelegenheid en voorzieningen. In de volgende paragraaf wordt beschreven hoe bewoners van kleine kernen zelf tegen dat functieverlies aankijken en wat het gevoerde overheidsbeleid is geweest. Wonen in een kleine kern: "Als je goed inslaat, kom je niets tekort" Aan het wonen in een kleine kern zitten voor- en nadelen. Een duidelijk nadeel is dat door schaalvergroting veel dagelijkse voorzieningen uit het dorp verdwenen zijn. Daar staat tegenover dat de auto de bereikbaarheid van andere voorzieningencentra heeft vergroot en tegenwoordig levensmiddelen beter kunnen worden bewaard. De bewoners van de kleine dorpen zijn zich wel bewust van het beperkte voorzieningenni veau van het eigen dorp, maar beschouwen het in het algemeen als een probleem waar mee te leven valt: „Als je goed inslaat, ko?n je niets tekort(bewoonster van Noordwelle9). De rustige woonomgeving en de saamhorigheid worden vaak als voordelen genoemd van het wonen in een kleine kern. Maar deze kenmerken van de kleine kern kennen soms ook hun schaduwzijde: "stil" (Noordwelle); "ze weten alles van je" (Sirjansland). Het is denkbaar dat door de specifieke voor- en nadelen die vastzitten aan het wonen in kleine kernen bepaalde groepen bewoners worden afgestoten en andere groepen aangetrokken en zo bepaalde verhuispatronen ont staan. Tussen 1979 en 1982 zijn door een groot aantal studenten van de Vrije Universiteit gegevens verzameld met betrekking tot verhuizingen binnen Schouwen-Duiveland. Daarbij zijn interviews gehouden onder die bewoners van Schouwen-Duiveland die recent uit een kleine kern waren verhuisd en zich elders in het gebied in een grote of een andere kleine kern hadden gevestigd. De kenmerken en meningen van deze vertrekkers geven ons enig inzicht in de betekenis van het functieverlies van kleine kernen voor bewoners. Vooral de verhuisstromen van en naar Zierikzee bleken een eigen karakter te hebben.10) Vaak wordt door bewoners van kleine kernen de mening verkondigd dat de kleine kern zijn woonfunctie dreigt te verliezen voor de "eigen" woningzoekenden, met name de jonggehuwden. Het naar voren brengen van deze mening betekent dat men van het bestaan van een plaatselijke woningmarkt uitgaat. Onder de vertrekkers uit kleine kernen bleek bijna 60% alleen om redenen samenhangend met het woningaanbod uit de woonplaats te vertrekken. Zij zeiden geen redenen te hebben die betrekking hadden op kenmerken van het dorp, zoals de sfeer of het voorzieningenniveau. Bijna 40% had zelfs graag in de kleine kern blijven wonen als men daar een vergelijkbare woning had kunnen betrekken. Ruim een kwart van de vertrekkers bleek een sterke band te hebben met het dorp dat men had verlaten. Voor een belangrijk deel gaat het om ouderen die eigenlijk noodgedwongen verhuizen naar een verzorgingstehuis in een grote kern. Voor de meeste ouderen heeft het dorp de woon- en verzorgingsfunctie verloren sinds het bejaardentehuis het wonen in een "drie-generatie-gezin" ging vervangen. De mening dat de kleine kern de woonfunctie voor eigen jonge woningzoekenden verloor, ontstond vooral in situaties waarin niet of weinig werd gebouwd in het eigen 119

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1989 | | pagina 121