met P. D. Sieling als voornaamste bezieler. Volgens het Deltaplan zou in 1970 een brug gereedkomen. Met de vaste verbinding over de Grevelingen in de maak kreeg Schouwen-Duiveland nu óók interesse voor het zo snel mogelijk overbruggen van het Haringvliet. Tussen de beide eilanden, die tot dan weinig omgang met elkaar hadden gehad, waren al bestuurlijke contacten ontstaan. In het kader daarvan werd besloten een naamloze vennootschap op te richten ter financiering van een vervroegde bouw van de Haringvlietbrug. Den Haag had geen bezwaren, mits het een tolbrug zou worden. Zo kwam de brug tot stand, zes jaar eerder dan was voorzien in het Deltaplan. Van Zierikzee naar Rotterdam werd daardoor een afstand van nog maar 65 kilometer! Nu de afsluiting van de Oosterschelde nog. Maar die lag in een ver verschiet. Aanvankelijk golden voor het Deltaplan drie hoofdoverwegingen: de veiligheid, het verkeer en een in de Oosterschelde te vormen zoetwaterbekken. Daarvan is voor wat de Oosterschelde betreft alleen de veiligheid overeind gebleven. Het verkeersprobleem was al op een andere manier opgelost en de zoetwatervoorziening is niet realistisch gebleken. De toekomst zal leren of door de inmiddels gekozen wijze van afsluiting de Officiële ingebruikstelling van cle stormvloedkering in de Oosterschelde op 4 oktober 1986. Van links naar rechts: mevr. drs. N. Smit-Kroes (minister van Verkeer en Waterstaat), H.M. Koningin Beatrix en ir. H. Engel hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zeeland). Foto. J. D. C. Berrevoets, Zierikzee (Coll. Streekarchivariaat Schou wen-Duiveland en Sint Philipsland) beste weg is om Schouwen-Duiveland te beveiligen tegen de zee. Tot dusver mag die toekomst zeker met vertrouwen tegemoet worden gezien. Op bestuurlijk gebied voer er op Schouwen-Duiveland het nodige bij te stellen. De 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1989 | | pagina 20