achttien gemeenten pasten niet meer in een tijd waarin aan gemeentebesturen een veelheid van nieuwe taken toeviel. Het tij voor veranderingen was gunstig en de geboorte van de zesling verliep voorspoedig. Hier en daar was enig gekrakeel te vernemen, maar algemeen werd ingezien dat reorganisatie onontkoombaar was. De keuze van de nieuwe grenzen heeft tot dusver aan de verwachting voldaan. Mede onder invloed van de ramp van 1953 was de bereidheid tot onderlinge A M. Geluk, dijkgraaf van het Waterschap Schouwen-Duiveland, 1961-1982. Foto: J. D. C. Berrevoets, Zierikzee. (ColL Streekarcbivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland) samenwerking groot. De Wet gemeenschappelijke regelingen verschafte de mogelijk heden om de bereidheid te concretiseren. Trouwens, al vóór 1953 hadden de gemeenten elkaar op diverse bestuursterreinen gevonden. Zo werden gemeentewer ken, het ziekenhuis, de drinkwatervoorziening en enkele kleinere voorzieningen in gemeenschappelijke besturen ondergebracht. De vestiging van het bestuurscentrum van die instellingen in „de stad" leverde geen problemen op, mede als gevolg van de centrale ligging van Zierikzee. Zo werd, als een gevolg van het geweld van de zee, het eiland op nieuwe leest geschoeid. Resteerden de polders en de waterschappen. De polder Schouwen werd - toen Schouwen-Duiveland nog verdeeld was in meerdere eilanden - vanouds bestuurd vanuit Zierikzee. 's Landskamer was te vinden in het stadhuis. In 1959 kwamen de achtentwintig polders en waterschappen, ieder met hun eigen geschiedenis en kenmerken, tot eenheid. A. M. Geluk, landbouwer te Schuddebeurs, met zijn gezag op het eiland, zijn intelligentie en zijn begaafdheid als bestuurder, heeft in die eenwording een belangrijke rol gespeeld. Het sprak vanzelf dat hij de eerste dijkgraaf van het nieuwe waterschap werd. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1989 | | pagina 21