in West-Zeeuwsch Vlaanderen. Met dit in gedachten beschouwen we de procentuele
samenstelling van de werkende mannelijke beroepsbevolking in 1947.
Industrie
Landbouw
Visserij
Ec. diensten
Overigen
Schouwen-Duiveland
23,7
48,9
2,7
16,7
8,0
Zeeland
31,5
37,7
1,6
19,8
9,4
Nederland
410
21,0
0,4
24,1
11,4
De meest significante verschillen doen zich voor in de industrie en de landbouw. In
procenten gezien (niet in procentpunten, zijnde het absolute verschil in percentages)
had de provincie 33% en Nederland 81% meer industrie dan Schouwen-Duiveland. Voor
wat betreft de landbouw deed zich het omgekeerde voor. Nederland's economie
berustte voor 55 minder op de landbouw, die van Zeeland voor 23 Mede daardoor
was de dienstensektor op het eiland minder ontwikkeld; industrie heeft nu eenmaal
veel meer spin off dan landbouw.5) Tellen wij industrie en landbouw als de stuwende
economische sektoren bij elkaar op dan zijn de verschillen veel minder groot: voor
Schouwen-Duiveland 72,6 voor Zeeland 69,2 en voor Nederland 64%. Alleen in de
visserij-sektor - eveneens stuwend - staat Schouwen-Duiveland voorop, maar daarbij gaat
het om in absolute zin kleine aantallen. Er is dus sprake van een zwakke economische
struktuur, immers een voortgaande economische ontwikkeling is aangewezen op
industrie en diensten. De landbouw heeft een economisch stagnerender karakter met
name omdat een verregaande mechanisatie en een integrale ruilverkaveling nog voor
de deur stond. Eigenlijk verhullen deze cijfers nog een extra zwakte. De bedrijfstakken
industrie en diensten hadden op Schouwen-Duiveland een sterk plaatselijk en regionaal
verzorgend karakter, dat wil zeggen zij zijn vooral gekoppeld aan het inwonertal en
dragen hieraan niet autonoom bij. Een heel duidelijk autonoom karakter draagt de
Wachtende auto's voor het veer ZijpeAnna Jacobapolder 1967).
(Coll. Streekarchivariaal Schouwen-Duiveland en Sint Pbilipsland)
44