Lang geleden werden mosselen ook vanuit Renesse verhandeld, maar met de opkomst van het vervoer per as speelde de verkeersligging ook hier een negatieve rol. Thans gaan de mosselen naar Yerseke waar de waterplaatsen en de handel zijn geconcentreerd. Ook voor de oesters is het de bedoeling de Oosterschelde zo goed mogelijk te benutten. Het Rijksbeleid is er op gericht 500 ha. aan oesterpercelen in de Grevelingen uit te geven, daarmee de toenemende betekenis van deze cultuur in dit bekken onderstrepend. Voor Bininisse zou dit van betekenis kunnen zijn. De aanvoer van garnalen uit Stellendam naar de pellerijen in Brouwershaven is nagenoeg verdwenen. Omstreeks 1950 werkten in Brouwershaven nog 60 gezinnen in de huispelbedrijven. Deze vissershaven beschikte toen zelf over slechts twee eigen schepen. Volgens het Streekplan is de kokkelvisserij in de Oosterschelde in zijn huidige omvang te handhaven. Voor de viskweek zal er ruimte in deze zee-arm worden gereserveerd. In 1989 waren er in Bruinisse nog 25 mosselschepen, 8 palingvissers en 2 Noordzeevis sers (tong). Zierikzee is de vestigingsplaats voor 8 mosselschepen en een palingvis ser. Zoals hiervoor beschreven nam - afgezien van de meestal afgeleide en na de voltooiing Opening melkfabriek in Zierikzee, 2 februari 1955. V.l.n.r. f Catshoek (wethouder), Jhr. Mr. A. F. C. de Casembroot Commissaris van de Koningin in Zeeland), A. M. den Boer wethouder),]. Noordam (directeur), K H. Mulder (gemeentesecretaris) enA. A. van Eeten (burgemeester Nieuwerkerk). coll. Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Phüipsland 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1989 | | pagina 50