De externe verkeersverbeteringen hebben de insulaire positie herschapen in een vastelandspositie met een centrale ligging tussen Rijnmond en Midden-Zeeland. De aanleg van de Zandkreekdam (1960) voortgezet door de bouw van de Zeeiandbrug (1965) legde een vaste verbinding naar het zuiden met Midden-Zeeland. De aanleg van de Grevelingendam (1965) en de Volkerakdam (1971) en de bouw van de Haringvliet brug (1968) brachten Schouwen-Duiveland op 60 kilometer van Rotterdam. De totstandkoming van de kustweg is voor het gebied eveneens van groot belang; de Oosterscheldekering (1987) voltooide deze verbinding. Tenslotte betekende het gereed komen van de Philipsdam (1989) een directe ontsluiting naar het oosten, Noord-Brabant. Slotbeschouwing Het zo radicaal ontsluiten van een eiland - gelijk het ontsluiten van een marginaal weidegebied waardoor het een bouwterrein wordt - leidt tot een opwaardering (ook wel valorisatie genoemd). We bespraken al eerder de kwadratische invloed die van een verbetering van de reisafstand uitgaat. Welke explosieve verkeerseffecten optraden ten gevolge van de vaste verbindingen blijkt bijvoorbeeld uit de volgende cijfers. In 1939 werden er op het veer Zierikzee Katseveer 17 auto's per dag overgezet, in 1965 (het laatste volle jaar van de veerdienst) 385. In de zomer na de openstelling van de Zeeiandbrug (1965) werd per etmaal een capaciteit bereikt van 9180. Sociaal- economisch is er daardoor iets geheel nieuws gebeurd; het regionale product is toegenomen door een optimaler arbeidsverdeling; nieuw, tot nu toe oneconomisch, verkeer is tot stand gekomen en het maatschappelijk verkeer is toegenomen. 52

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1989 | | pagina 54