zoeken in andere plaatsen op het eiland. Die vraag was echter gedurende de jaren '30 door de economische crisis flink afgenomen, doordat de mensen minder inkomen hadden door loondalingen en werkloosheid. Men ging minder op reis. De Rotterdam- sche Tramweg Maatschappij had daar het meeste van te lijden. Het goederenvervoer per tram verminderde flink; door de crisis en door de sterke concurrentie van vrachtauto's. Vanwege de sterk gedaalde waag liet de R.T.M. in de jaren '30 niet meer aparte goederentrams rijden, maar werden goederen en passagiers in gemengde trams vervoerd. Daarvoor kreeg de R.T.M. veel kritiek. De internationale situatie kreeg in 1938 een steeds grimmiger aanzien door het optreden van Hitier. De Nederlandse regering nam in het begin van 1939 dan ook maatregelen om op grote schaal legertransporten mogelijk te maken en de neutraliteit tegenover alle landen te verdedigen. De gemeentes moesten lijsten maken met de namen van houders van paarden en vrachtauto's, zodat een en ander gevorderd kon worden voor het leger. Toen op 29 augustus 1939 leger en vloot moesten mobiliseren, werden er direkt vele trekpaarden en wachtauto's gevorderd, ook op Schouwen-Duiveland. Er waren 28 paarden in de gemeente Zierikzee, die gevorderd werden. Alle paarden moesten naar sportpark „Bannink" worden gebracht. In de rest van Nederland werden er 14.000 verzameld. Enkele dagen later waren de wachtauto's aan de beurt. Daardoor stagneerde sinds de mobilisatie ook het particulier vervoer van goederen en landbouwproduk- ten. In de K.L.M.-lijndienst twee keer per dag van Haamstede naar Rotterdam was er van stagnatie in het reizigersaanbod geen sprake. In maart 1940 werd Hitler's taal zo dreigend, dat de burgerluchtlijn werd opgeheven. Het vliegveld hield wel een militaire funktie. Na de oorlog kwam de K.L.M.-lijndienst niet meer terug. De visserij en vervoer per (zee)schip ondervonden sinds de mobilisatie flinke belemmeringen. In de zeegaten werden mijnen gelegd door de Nederlandse marine. De zeegaten werden verboden gebied, tenzij men een vergunning kreeg. Die werden echter maar beperkt uitgereikt. Later werden praktisch alle kustwateren verboden gebied, op een vaargeul in de Westerschelde na. Bij de crisis en mobilisatie kwam nog een natuurlijke oorzaak waardoor het vervoer van en naar Schouwen-Duiveland drastisch verminderde. De winter van '39-'40 was lang en streng, waardoor (veer)boten niet konden varen wegens ijsgang. Zo eindigde 1939 met veel vervoersproblemen en weinig transportmogelijkheden naar en op Schouwen- Duiveland. De problemen werden nog groter toen de oorlog in mei 1940 uitbrak. De veerboten bleven tot 15 mei varen, daarna werden ze met vele binnenvaartuigen naar de Westerschelde gedirigeerd om Geallieerde en restanten Nederlandse troepen naar Breskens te brengen. Daarna werden de schepen tot zinken gebracht, om ze niet in de handen van de Duitsers te laten vallen. Het goederenvervoer per schip herstelde zich na de Nederlandse overgave het snelst. Er waren echter diverse schepen vergaan en ook de oorlog werkte belemmerend, zodat er in 1940 beduidend minder scheepvaart was dan in 1939- In 1939 kwamen er gemiddeld 112 schepen per maand in de haven van Zierikzee lossen en laden. In 1940 waren dat er gemiddeld slechts 80. Ook de strenge winter was debet aan de verminderde scheepvaart. De boot van Zierikzee naar Rotterdam was van de R.T.M.-schepen het eerst weer in de vaart. Ook de trams konden vrij vlot weer gebruikt worden. De vraag naar openbaar vervoer nam in de oorlog toe, omdat er voor particuliere auto's slechts in beperkte hoeveelheid benzine beschikbaar was. Het materieel van de trams werd veel meer ingezet en minder onderhouden. De 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1989 | | pagina 61