De P.S.D. voer dus weer in mei 1943, in juni dat jaar volgde de R.T.M. met het autoveer
Zijpe-Anna Jacobapolder, aanvankelijk ook met een gehuurde boot. Pas in 1946 konden
de trams weer rijden. Het goederenvervoer werd veelal door vrachtauto's overgenomen.
Op enkele lijndiensttrajekten verschenen autobussen van de firma Van Oeveren. Kort na
de oorlog was er veel vraag naar goederen- en personenvervoer per tram, wegens het
ontbreken van particuliere vervoermiddelen. In 1947 was het openbaar vervoer weer op
hetzelfde niveau als voor de oorlog.
Vanaf 1946 kwam er in Nederland een geboorte-explosie die gepaard ging met een
flinke groei in werkgelegenheid door de sterke industrialisatie. Vervoer is de
verbindende schakel tussen grondstoffen, producenten en consumenten. De expande
rende industrie maakte dat het verkeer en vervoer ook sterk gingen groeien. Door het
geboortenoverschot groeide de Nederlandse bevolking van ruim 9 miljoen inwoners in
1945 naar 12 miljoen inwoners in 1965.
Ook Schouwen-Duiveland kende na 1945 een flink geboortenoverschot. Op het eiland
werden geen industrieën gevestigd, de werkgelegenheid in de landbouw werd ieder
jaar minder door de toepassing van tractors en machines in plaats van mankracht.
Andere, vervangende werkgelegenheid kwam er nauwelijks bij en het eiland bleef
afhankelijk voor aan- en afvoer van produkten van veerdiensten en binnenvaartschepen.
Deze factoren leidden niet tot toename van de bevolking, maar tot afname, door een
vertrekoverschot. Zo omvatte de bevolking van Schouwen-Duiveland in 1942 (vóór
evacuatie en inundatie, die nog een tijd van invloed waren na de bevrijding) 23-508
inwoners en in 1965 tengevolge van het vertrekoverschot en de Ramp (met 525
slachtoffers op het eiland) 23.163 inwoners. Deze bevolkingsstagnatie is een slechte
zaak voor een regio, want de bevolking gaat vergrijzen, doordat vooral jonge gezinnen
wegtrekken. Daardoor gaat het aantal voorzieningen achteruit en dan komt de regio in
een negatieve spiraal. Het verkeer en vervoer nam als gevolg hiervan op Schouwen-
Duiveland tussen 1945 en 1965 minder sterk toe dan elders en vormde dan ook geen
economische impuls.
Toch nam ook Schouwen-Duiveland wel deel aan de economische groei in Nederland
en de brede spreiding van de welvaart. Een indicatie daarvoor is de toename van
particuliere auto's vanaf 1950. Dit aantal nam toe van 378 tot 1262 in I960. Het aantal
vrachtauto's groeide van 187 in 1950 tot 410 in I960. Het goederenvervoer per tram werd
evenredig minder; vrachtauto's konden produkten op de boerderij zelf afhalen en op
het afnemersadres afleveren. De produkten hoefden niet eerst op de R.T.M. verzamel
punten of bij de havens gebracht te worden. In 1954 werd het goederenvervoer door de
R.T.M. dan ook totaal stopgezet. Vrachtauto's kregen daardoor een nog groter aandeel in
het goederenvervoer. Grotere bedrijven, zoals Zeelandia B.V., gingen steeds meer met
eigen vrachtwagens hun produkten vervoeren.
Doordat er meer auto's en vrachtauto's kwamen, nam de vraag naar meer vaarten van de
autoveerdiensten ook toe. Ook moesten de schepen aangepast worden, zodat er meer
auto's op konden. Het R.T.M.-veer van Zijpe naar Anna Jacobapolder werd de
belangrijkste schakel met het vasteland. Het aantal vaarten nam toe van 5x heen en weer
in 1948 tot lOx in 1959- Een verdubbeling qua aantal vaarten en nog waren er 's zomers
vaak lange wachttijden. Ook het aantal passagiers en auto's dat overgezet werd, nam
jaarlijks toe. In mei 1945 kon men 2x per dag de Oosterschelde oversteken, in 1959 was
7x per dag heen en weer mogelijk. Om meer auto's mee te kunnen nemen was de
"Koningin Emma" van de P.S.D. met 10 meter verlengd. Toch kreeg deze dienst nooit
zo'n grote drukte te verwerken als de dienst Zijpe-Anna Jacobapolder of van Vlissingen
naar Breskens over de Westersehelde.
63