maatregelen om de agrarische structuur en de produktie-omstandigheden te verbeteren
hebben overheid, deskundigen en streekleiders een belangrijke inbreng gehad. De
herverkaveling ging uit van bepaalde normen voor de inrichting van het gebied en voor
levensvatbare bedrijven die waren ontleend aan ervaringen in de IJsselmeerpolders.
Ook bijvoorbeeld de sanering van de fruitteelt in de Westhoek was een initiatief van de
overheid in samenwerking met de georganiseerde landbouw. Na de totstandkoming
van het EG-landbouwbeleid zijn er nog maar enkele rendabele 'vrije' gewassen zoals
aardappels, terwijl de prijs van andere gewassen sterk bepaald wordt door contracten die
men afsluit met bijvoorbeeld conservenfabrieken. Naast de garantie of interventieprij
zen voor granen, bieten en handelsgewassen hebben de agrariërs in toenemende mate
te maken met contingentering (suikerbieten) en heffingen op overproduktie (superhef
fing). In feite is slechts een beperkt aantal gewassen nog rendabel en is men al jaren op
zoek naar het „vierde gewas", terwijl overschakeling op rundveehouderij door
beperkingen of door de daarvoor benodigde investeringen vrijwel niet mogelijk is.
Minder spectaculair maar niet minder wezenlijk is de afhankelijkheid van deskundigen
en gespecialiseerde instellingen waarop de moderne agrarische produktie steunt. Er is
een vervlechting van agrarische activiteiten op het bedrijf en de activiteiten van de
toeleverende, dienstverlenende en verwerkende industrie: de agribusiness. De agrari
sche ondernemers kunnen niet zonder voorlichting over het gebruik van bestrijdings
middelen en de bodemvruchtbaarheid, het onderzoek naar nieuwe rassen, de
kredietverschaffing door banken, de toelevering van kunstmest, zaaizaad e.d., de
aankoop van machines, de afzet, de bouw van stallen en schuren. In de agribusiness is
schaalvergroting opgetreden: de zuivelfabriek in Zierikzee is gesloten, er is geen beurs
meer, het aantal vrije handelaren is nu op de vingers van één hand te tellen. Erg veel
agrarische activiteiten verlopen nu via de Cebeco, die daarvoor gespecialiseerde
„relatiebeheerders" in dienst heeft die de contacten met de agrariërs verzorgen. De
moderne landbouw krijgt tevens te maken met claims van andere sectoren (wonen,
recreatie) en beperkingen die zij ten dele zelf oproept door externe effecten op het
milieu, natuur en landschap als gevolg van de schaalvergroting en intensivering van de
produktie en de veranderde produktiemethoden. Daardoor is het aantal regels en
verordeningen gegroeid. Bestemmingsplannen regelen waar agrarische bebouwing en
agrarisch gebruik van de grond zijn toegestaan en de (veeteelt)bedrijven moeten een
Hinderwetvergunning hebben. De dijken zijn op Deltahoogte gebracht, maar rundvee
mag er niet meer op geweid worden. Het toerisme kan inkomsten voor de boer
opleveren, maar dan moet hij voldoen aan de voorwaarden die in een vergunning voor
een minicamping zijn opgenomen (alleen op de huiskavel; beperkt aantal staanplaat
sen; aansluiting op riolering, licht, water; toeristenbelasting etc). Voor het agrarisch
gebruik van inlagen en andere buitendijkse gronden kan men overeenkomsten
afsluiten, waaraan naast inkomsten ook beperkingen verbonden zijn. De effecten van
het intensieve en massale gebruik van bestrijdingsmiddelen op het milieu en de
volksgezondheid hebben geleid tot een verbod of een restrictiever gebruik van
bestrijdingsmiddelen. De veehouders moeten een mestboekhouding bijhouden. Het
waterschap verbiedt sinds een aantal jaren het spuiten van sloten, slootranden en
wegbermen en controleert de waterkwaliteit.
Ervaringen uit het dagelijkse bestaan.
Met behulp van een aantal groepsgesprekken hebben we achterhaald hoe de agrariërs
zelf de bovengenoemde ontwikkelingen hebben ervaren en welke verwachtingen men
heeft over de toekomst.4) Veel indruk hebben wijzigingen in de produktieomstandig-
85