maar niet op grote schaal. Het klinkt paradoxaal, maar een spectaculaire gebeurtenis als
de herverkaveling heeft er voor gezorgd, dat de landbouw van nu op het eiland geen
spectaculaire kanten heeft. Tot nu toe hoefde de landbouw op Schouwen-Duiveland
geen nieuwe wegen in te slaan en hoefde men zich niet echt druk te maken over wat er
buiten de landbouw gebeurt. In een vorig onderzoek6) is beschreven, dat de landbouw
na de ramp losser is komen te staan van andere maatschappelijke sectoren. De
landbouw is meer en meer een afzonderlijke sociaal-economische sector geworden,
gescheiden van ontwikkelingen in het wonen en de recreatie op Schouwen-Duiveland
(syncretisme). Vijftig jaar geleden was het eiland „agrarisch", nu gaat het maatschappe
lijk leven in de landbouw, de recreatie en het wonen meer zijn eigen weg in
afzonderlijke sectoren. Is deze weg ook een goede weg? De agrariër voelt zich sterk
betrokken bij de ontwikkelingen in de eigen sector. De landbouw heeft bijvoorbeeld te
maken gekregen met de recreatie, het kamperen bij de boer komt nu op Schouwen-
Duiveland overal voor. Mentaal blijft het wennen aan zo'n oneigenlijk verschijnsel in het
eigen' landbouwgebied. Misschien symptomatisch was de reactie van een deelnemer
aan onze groepsgesprekken op de vraag welke activiteiten men op het eigen bedrijf
heeft: "we hebben er ook een minicamping bij, dat waren we vergeten te noemen". In
een recent vergelijkend onderzoek7) kwam eveneens de geringe betrokkenheid van de
agrariërs op Schouwen-Duiveland inzake de recreatie op eigen bedrijf naar voren.
Datzelfde gevoel kregen wij als onderzoekers toen het milieu in de gesprekken aan de
orde werd gesteld. Het kost agrariërs moeite om het milieuprobleem te zien in
onlosmakelijke samenhang met de huidige, intensieve en hoogtechnologische produk-
tie in de landbouw. De landbouw moet bestaanszekerheid bieden aan een aantal
mensen. Maar daarvoor wordt gebruik gemaakt van het milieu waarvan wij allen
afhankelijk zijn en van een ruimte die steeds schaarser wordt. Ook de overheid maakt
zich daarover nu grote zorgen. Voor de huidige moderne landbouw zijn in het verleden
aanzienlijke offers gebracht. Voor het type landbouw dat Schouwen-Duiveland heeft zijn
de baten daarmee vergeleken niet opzienbarend. Waarom zouden wij met z'n allen niet
in staat zijn om de ontwikkelingen op het eiland om te buigen in de richting van een
andere, in meerdere opzichten duurzame landbouw? Een landbouw die méér mensen
kan vasthouden, waarin de bedrijfsvoering minder eenzaam is en een grotere sociale
functie vervult, die misschien een beter inkomen oplevert (denk aan de problemen in
de akkerbouw!), waarin ook een bijdrage wordt geleverd aan natuur- en landschaps
waarden op Schouwen-Duiveland en waarin de agrarische produktie geen bedreiging
maar de drager van een schoon milieu is? De verschillende sectoren op het eiland
hebben elkaar nodig.
Noten
1. Een mooi voorbeeld is de discussie naar aanleiding van het proefschrift van J. Bieleman over de
ontwikkeling van de landbouw in Drenthe. Zie Bieleman (1987 en 1988) en Van Zanden (1988).
2. De informatie in dit hoofdstuk is voornamelijk ontleend aan Volker et al. (1979).
3. De statistische gegevens zijn afkomstig uit Van Staveren (1979) en aanvullende gegevens uit de
CBS-Landbouwtellingen voor de periode vóór 1953 en na 1977. Daarnaast is gebruik gemaakt van de
informatie uit groepsgesprekken die met een aantal agrariërs zijn gehouden (zie noot 4).
91