Wet en had het hele stadje laten versieren met vlaggetjes. Het gezelschap nuttigde bij de moeder van de burgemeester nog een lichte maaltijd van gebak en wijn, reed terug naar Zierikzee waar men rond het middaguur over Zijpe naar Dordrecht vertrok. Vandaar keerde het reisgezelschap over Antwerpen naar Brussel retour (Hugo was toen een politieke banneling). Het bezoek aan Schouwen was waarlijk koninklijk geweest.17) In de beschrijving van Victor Hugo uit 1867 werd de verblijfplaats van de kajak aangeduid als een afdeling van het stadhuis. Op de inventariskaart van de kajak in het Gemeentemuseum (nr. 700) staat dat de kajak reeds in de 18e eeuw in een kamer op de eerste etage van het stadhuis hing. Dit was de zgn. modellenkamer, waar o.a. modellen van de stadhuistoren en bruggen stonden. Het was een soort rariteitenkabinet. Ter gelegenheid van het bezoek van Koning Lodewijk Napoleon aan Zierikzee in 1809 is deze ruimte verder ingericht.18) In de beschrijving van Charles de Coster uit 1873 wordt de plaats van de kajak niet genoemd. Wel schrijft hij dat de riemen uit ivoor of been zijn en de harpoen van de hoorn van een neushoorn of van het gewei van een hert of eland gemaakt scheen!19) In 1896 hangt de kajak volgens een beschrijving van P. D. de Vos in ieder geval op zolder, waar hij aan het houtwerk van de kap is opgehangen. Ongeveer 15 jaar daarvóór verhuisde de kajak volgens hem naar zolder.20) Toen uit de collectie van het Gemeentemuseum voorwerpen werden gehaald voor de inrichting van een Maritiem Museum in de Noordhavenpoort, verhuisde onze kajak in 1971 daarheen. Momenteel is de kajak te zien op de zolderverdie ping van het Gravensteen waarheen in 1984 de collectie van het Maritiem Museum werd overgebracht. Zierik, de stichter vci7i Zierikzee Vaak wordt nog over de stichting van Zierikzee de Chronijk van Zeeland aange haald: "In 't jaer acht hondert, ende negen veertig mede Was gefundeert Ziericzee die Stede By eenen die Ziringus genaamt was, Alsoo men in de oude Chronijken las." Een bord met het gehele rijm hing volgens de schrijver Van Boxhorn in 1644 al 500 jaar in de Gasthuiskerk.21) Reygersberch noemde bijna honderd jaar eerder in Dye Cronycke van Zeelandt (1551) Zierik of Ziringus de zoon van Zalandus, die met zijn broer Battus uit Pannonië (Hongarije ten westen van de Donau) verdreven was.22) Vernietigend in zijn oordeel was Smallegange in 1696: "Soo seker als het is, dat de Stad van Zierikzee noch is, soo seker is het ook dat Zierick in de beuselachtige herssenen van die Historijeschrijvers van de voorleden eeuwen verdicht, noit sal konnen bewesen immermeer hier geleeft te hebben".23) Maar ondanks dat, lezen we bij De Kanter (1795): ,,Wat 'er van zij, dit is zeker: dat de Burgerij van Zierikzee, in het Jaar 1649 een plegtig achthonderdjarig Jubelfeest hebben gehouden, ter gedachtenis van de stigting dezer Stad door Ziringus".24) Het is eigenlijk verbazend dat in 1949 het 1100-jarig bestaan" van Zierikzee gevierd is. Dr. C. Dekker schreef mij in 1972 ,,...zo lang er geen bron ontdekt wordt, die de 117

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1990 | | pagina 119