Vrieslant, dat u so sere vloect (vervloekt)'.
De Rijmkroniek moest dus aan de hand van de historie aantonen dat de
Hollandse graven van koninklijke afkomst waren, dat zij het volste recht hadden
zich heren van Friesland te noemen en dat het privilege van Karei de Grote,
waarbij de Friezen tot vrije mannen zouden zijn verklaard, nooit had bestaan.
Wie was die schrijver die zoveel eer aan Floris V toedichtte?
Om daarachter te komen moeten we de drie bewaard gebleven handschriften
bekijken. Handschrift A bewaart de meeste oude taalvormen en zou ongeveer
midden 14e eeuw geschreven zijn. Handschrift C is jonger van vorm dan A en
qua inhoud gelijk aan B. In A vinden we zowel tussenvoegingen als weglatingen
ten opzichte van versie B/C. De tussenvoegingen handelen voornamelijk over
Willem II, de vorst die aan Willem III tot voorbeeld wordt gesteld. De weglatin
gen betreffen hatelijkheden jegens de Borselens.
Het meest opmerkelijke verschil tussen de beide versies is de opdracht aan
Willem III, die te lezen is aan het einde van versie A maar ontbreekt in BC:
Here van Hollant, edele grave
hevet ghemaect teenre gave
Dit boec ende dit were
Meiijs Stoke, u arme clerc
Gode teren ende uwen live! om God en uw leven te eren
Des onne u Marien kint. gunnen
Segbet Amen, de den grave mint
Het lijkt in eerste instantie duidelijk: Melis Stoke is de auteur van de Rijmkroniek.
Maar versie A bevat, naast de opdracht aan willem III, nog een belangrijk frag
ment:
'Ende Wouter, den clerc, de dit screef.'
Het kan zijn dat Wouter, de klerk, de oorspronkelijke versie BC schreef en dat
Melis Stoke deze later, toen Willem III een verzoening tot stand had gebracht tus
sen de Borselens en Holland, herschreef (versie A). Hij voegde dan de opdracht
aan Willem III toe en schreef over Wouter, de klerk, als auteur van het eigenlijke
werk. Versie BC is dan van inhoud ouder dan A.
Toch is de zaak hiermee nog niet opgelost.
De opdracht aan Willem III komt namelijk, behalve in A, ook voor in een waar
schijnlijk verloren gegaan handschrift, waarover Scriverius schreef. De opdracht
hierin luidde:
Meiijs Stoke. u arme clerc:
U te eeren ende uwen live:
Des jonne ons en u Manen kint, gunnen
Segget Amen die den grave mint!
Amen!'
Hier wordt het einde van het werk duidelijk met 'Amen' aangegeven. Het frag
ment over Wouter, de klerk, ontbreekt.
Wouter heeft misschien het oorspronkelijke werk dat van Melis' hand geweest kan
zijn, overgeschreven en, in wat we nu versie A noemen, zijn eigen naam vermeld.
Voor de volledigheid wil ik nog wijzen op de mogelijkheid dat de Rijmkroniek
18