Die oude hide metten jonghen
Ende liepen oestwaert al omme
Om enen hoec, om ene cromme. bocht
Ze openen de poort en verdrijven de Vlamingen aan de noordkant. Dan lopen ze
oostwaarts om de verzamelde Vlamingen van achteren aan te vallen. Die 'hoec'
en 'cromme' waar Stoke over schrijft zijn terug te vinden op een gerekonstrueerde
plattegrond van Zierikzee rond 1300.
De poorters moeten van de stadspoort in het noordwesten naar het oosten gelo
pen zijn, waar ze bij de huidige Raveslootstraat een hoek naar rechts maakten
over de toenmalige omwalling. De huidige Hofferstraat vertoont vervolgens de
flauwe bocht naar Sint Anthoniesdam. Waar Stoke schrijft dat de Vlamingen van
schrik om de naderende poorters het water inlopen, bedoelt hij hiermee naar mijn
mening het molenwater ten noorden van Zierikzee.
Verderop in zijn verhaal beschrijft hij hoe de Vlamingen met een steen het dak
van het Jacobijnenklooster treffen:
boek IX, vs 186
lil hadde gheworpen met sinen werke
Enen steen tot op de kerke
Ter Jacopinen in de pon.
Inderdaad waren vanaf 1235 de Jacobijnen (ook wel Predikheren) in Zierikzee
gevestigd. Er zijn verschillende meningen over de preciese plaats van het klooster,
maar mogelijk stond dit in 1304 in het zuiden van de stad tussen de Sint
Domusstraat en het klooster dat grensde aan de tegenwoordige Krepelstraat, het
Bagijnhof. De steen die de kerk trof kon dan afkomstig zijn van de blijde aan de
zuidkant van de stad. Om de werkelijkheid zo weer te kunnen geven moet men
zeer vertrouwd zijn met plaats en strijd.
De stelling lijkt gerechtvaardigd dat Stoke voor de beschrijving van het beleg van
Zierikzee putte uit eigen herinnering. Zijn dat dan herinneringen van tijdens de
strijd of kende hij de stad al voor de strijd begon?
Meer bewijsmateriaal
Mijn argumentatie dat Stoke Zierikzee kende, kan op losse schroeven komen te
staan als zou blijken dat de beschrijving van het beleg overgenomen werd uit een
ander werk. Om deze valkuil te mijden zocht ik drie andere 14e eeuwse bronnen
na op een beschrijving van het beleg.
In Lodewijk van Velthem 's Voortzetting van den Spiegel Historiael wordt buitenge
woon weinig aandacht besteed aan de strijd om Zierikzee. Hij beschrijft deze in
103 van de circa 30.000 verzen (bij Stoke zijn dat er 748 van de 13-500).
Bovendien ontbreken bij Van Velthem de namen van de Zierikzee omliggende
wateren, eilanden en dorpen.
Ook in de Annates Gandenses zijn de geografische en topografische kennis van
de schrijver zeer beperkt. Daar komt bij dat dit werk vanuit de Vlaamse optiek is
geschreven en deze schrijver dus zeker niet meeleeft met de poorters van
Zierikzee.
De Kronijk van Holland van een ongenoemden geestelijke*' geeft, evenals de
Rijmkroniekde uitval van de poorters weer. De ongenoemde geestelijke
gebruikte de Rijmkroniek als bron, maar van de gedetailleerde weergave van
29