De strijd te water in 1575 en 1576 op Schouwen-Dutveland door dr. c. van der Graaf Inleiding Sinds de Tweede "Wereldoorlog kennen we de grote invloed van de oorlogspropa ganda op het moreel van strijdkrachten en bevolking: eigen overwinningen wor den opgeblazen, mislukkingen en nederlagen als verliezen voor de vijand voorge steld. Beide partijen bedrijven deze propaganda met de beschikbare middelen, de verliezende in het algemeen meer dan de partij die de overhand heeft. De midde len die in de Tachtigjarige oorlog ter beschikking stonden waren primitief vergele ken met die van deze tijd: massamedia ontbraken, geen kranten, wel geschriften, geuzenliederen, prenten en andere afbeeldingen. Deze laatste middelen om momenten uit de strijd vast te leggen zijn uiteraard subjectief en gekleurd in ver gelijking met de huidige foto's van oorlogsjournalisten. Het is mijn bedoeling na te gaan in welke mate op de vier afbeeldingen van de strijd op Schouwen en Duiveland in de kritieke jaren 1575-1576 een situatie wordt gesuggereerd of een verklaring wordt gegeven, niet strokend met de historische werkelijkheid en bedoeld om het eigen moreel op te vijzelen. Behandeling in de chronologische orde van de feiten die zijn afgebeeld is aangewezen; vervolgens behoort vastgesteld te worden in hoeverre de afbeeldingen afwijken van de schriftelijke bronnen en welke de objectiviteit het meest benadert. Bronnen De bronnen aan „Nederlandse" zijde zijn Emanuel van Meteren, die in 1593 zijn geschiedenis van de eerste jaren van de opstand publiceerde onder de titel „Historia und Abcontrafeytungh fuernemlich der Niderlendischer geschichten und Kriegshendelen", gevolgd door een uitgave in het Latijn van 1598 en in het Nederlands van 1599; de tweede belangrijke bron is Jean Frangois le Petit, die in 1579 uitgaf „Sommaire annotation des choses plus memorables aclvenues de iour a autre és XVII provinces du pais bas, dés l'an LXVI iusque au premier iour de l'an LXXIX" en in 1601 „La Grande Chronique ancienne et moderne de Hollande, Zelande, West Frise iusques a la fin de l'an 1600". Deze Vlaming uit Rijsel verbleef jarenlang (na ca. 1590) in Middelburg. De Spaanse bronnen zijn gedeeltelijk toegankelijk gemaakt door de vertaling van dr. J. Brouwer.1) Hij schrijft: „Deze Spaansche kroniekschrijvers verhalen wat zij met eigen oogen hebben aanschouwd en voor de gevallen waaraan zij zelf geen deel hebben genomen, beroepen zij zich op officiële bescheiden, brieven en mededeelingen van wapenbroeders die daarbij tegenwoordig waren en als betrouwbare getuigen bekend stonden"; „Hun woorden hebben het onmiskenba re karakter van eenvoud en waarheid". De Comentarios van Don Bernardino de Mendoza beschrijft gedetailleerd de Spaanse invasie van Zeeland. Omdat de beide historici niet zelf aan de strijd heb ben deelgenomen en hun kennis dus uit de tweede hand hebben, verdient het objectieve verslag van genoemde Spaanse officier m.i. de voorkeur. Bovendien zal 63

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1990 | | pagina 65