Een eigen predikant
Motieven om Sirjanslancl te voorzien van een eigen predikant waren er in over
vloed. Groot was de vreugde toen de Nieuwerkerkse predikant, ds. Maximiliaan
Teellinck, in de Classisvergadering van 30 juli 1659 in Bruinisse het besluit van 14
juni kon tonen waarbij de Staten van Zeeland toestemming gaven om een predi
kant in Sirjansland te beroepen.
Andermacl in omvrage gcbraght zy nde het aghthiende poir.ct
van befchryvinge, fpreeckcnde van verlckeyden Kerckelycke
verfoecken Is gcconfentcertin iiet ftellen van een Predicant
zoo op Cats a!s op 's Heer-Janslantin den Eylanden van Noort-
Bevelant en Schouwen refpective: Item, in een vaft en ordi
nair Tradtement voor de Engelfche Predicanten tot Middel-
bargli en Viilhngen, en voor de Schotfè Predicant ter Vere -
A a 1I
Passage uit de gedrukte resoluties van de Staten van Zeeland van 14 juni 1659 waarbij
onder andere aan Sirjansland ('s Heer-Janslantj een predikant wordt toegestaan.
(Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Pbilipland)
In goed overleg met de ambachtsheer van Sirjansland, Nicolaas Stavenisse, kon
een keuze gedaan worden uit de aanwezige proponenten. Deze preekten op 20
augustus 1659 in de Grote kerk in Zierikzee. De kerk was goed bezet, overigens
tegen de zin van de Classis. De koster kreeg opdracht ervoor te zorgen dat voor
taan tijdens het preken van proponenten onbevoegden geen toegang kregen. De
proponenten, die hun gaven toonden, waren David a Bevernacie, Johannes
Vervaecque, Ludovicus de Herde en Jacobus Boeije.
Op 24 augustus 1659 bracht het Collegium Qualificatum van Siq'ansland een
beroep uit. Dit college was samengesteld uit de ouderlingen en diakenen met de
ambachtsheer of diens vertegenwoordiger en een lid van het plaatselijk bestuur,
onder leiding van een predikant. De keus viel op de 22-jarige Jacobus Boeije. Vier
dagen later werd het beroep ter goedkeuring voorgelegd aan de Classis, die in
Zierikzee vergaderde. Jacobus Boeije verklaarde desgevraagd het beroep met
"volveerdigheid" te willen aannemen. Hij moest, alvorens tot predikant te worden
bevestigd, nog het zogenaamde peremptoir examen afleggen. De datum van dat
examen werd bepaald op 17 september. Nadat ook dit met gunstig resultaat was
verlopen werd Jacobus Boeije op 5 oktober 1659 bevestigd als predikant in
Sirjansland. De bevestiging geschiedde door de examinator, ds. Adrianus
Bruynvisch uit Zierikzee. Diezelfde dag deed ds. Boeije zijn intrede15).
De jonge predikant legde de basis voor een goede administratie van de kerkelijke
gemeente. Hij begon met de aanschaf van registers voor het optekenen van de
besluiten van de kerkeraad, voor het optekenen van de gedoopte kinderen en de
af te kondigen ondertrouw. Op 1 januari 1660 leidde hij zijn eerste kerkeraadsver-
gadering.
De invloed van de komst van ds. Boeije was ook op maatschappelijk gebied
merkbaar. Het plaatselijke gerecht ging ertoe over om degenen te vervolgen, die
op zondag tijdens de preek in de herberg zaten of op de vast- en biddagen werk
ten. De Staten van Zeeland hadden voorgeschreven dat zulke overtredingen
bestraft moesten worden16). De invloed van het werk van ds. Boeije bespeuren
77