Een mestkuil uit 1300 aan de PlETERSELIESTRAAT TE ZlERIKZEE door R. M. van Heeringen Inleiding Op instigatie van de werkgroep stadsarcheologie Zierikzee werd op 6 februari 1989 een proefonderzoek ingesteld op een terrein aan de Pieterseliestraat dat wordt ingericht als parkeerplaats, h Het ligt in de bedoeling van de werkgroep om door middel van een serie van dit soort kleine archeologische proefopgravingen op bedreigde plaatsen een inzicht te verwerven omtrent de ligging van de oudste kern en de bodemopbouw van de stad. Onderzoek van grotere omvang behoort -in een monumentrijke stad als Zierikzee-, schier tot cle onmogelijkheden. Toch kan door middel van kleinschalig onderzoek bijvoorbeeld de onlangs door S. F. Kuipers ontwikkelde theorie, als zou Zierikzee op een aantal aaneengegroei- de terpen zijn gebouwd, worden getoetst.2:» Dat een ééndaagse opgraving een schat aan gegevens kan opleveren bewijst het hier besproken onderzoek aan de Pieterseliestraat. Het graafwerk. In een sleuf van ca 4 x 8 m werd op een diepte van 2.00 m een grote mestkuil aangetroffen (het maaiveld ligt ter plaatse op 40 cm N.A.P.). De kuil had een diameter van 3 meter, was beschoeid met houten palen en vlechtwerk en reikte tot een diepte van 2.80 meter. Het bijbehorende bewoningsniveau bevond zich op een natuurlijke afzetting van zavelige klei ter dikte van ca 1 meter. Deze zavelige klei rustte op ca 30 cm subboreaal veen waaronder grijze klei. Secundair in de kuil bevond zich een ingraving gevuld met wulken, en resten van leerbewerking. In de venige mesdagen van de kuil werd een grote hoeveelheid, deels gave, cera miek aangetroffen. Naast protosteengoed, hoogversierd aardewerk, een enkel fragment Andenne-aardewerk bestond het complex grotendeels uit hardgebakken op de draaischijf vervaardigde blauwgrijze en rode kannen, grapen, koekepannen etc. Aardewerk Uit de mestkuil konden een kleine 730 fragmenten of hele potten van aardewerk worden geborgen (Tabel 1). Meer dan 90% bestaat uit lokaal vervaardigde cera miek. Het resterende deel is geïmporteerd. Onder het lokaal vervaardigde gebruiksaardewerk laten zich een twaalftal typen onderscheiden, die we hieron der kort de revue zullen laten passeren. De verwijzing naar de afbeeldingen 1 tot en met 5 is in de tabel opgenomen. Type 1 omvat kleine en grotere kookpotten met manchetvormige rand en bijgesneden bodem. Het zijn de opvolgers van de in de eeuwen daarvoor gebruikte handgevormde 'kogelpotten'. Het overwegend grijze aardewerk is hard gebakken. Soms is een metaalglans zichtbaar. Dit geldt overigens voor al het reducerend gestookte aardewerk van de Pieterseliestraat. De zeldzame in oxiderend milieu (met toegevoegde zuurstof) gebakken exemplaren hebben vaak enkele looclglazuur spetters. Mogelijk stonden ze in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1990 | | pagina 7