vers per week uit te keren. Van 1712 tot 1779 werd door het weeshuis aan deze verplichting voldaan. Naast dit alles zijn er aanwijzingen, dat in het Heilige Geesthuis wezen verzorgd werden. In 1602 besloot de raad van Zierikzee drie Waalse wezen in het huis op te nemen. De Vos citeert in zijn beschrijving van het weeshuis te Zierikzee het „Memoriael bouxken van de voesterkinderen van de Heilige Geest, de anno LXX en de LXH"2) (1570-1572), geschreven door Heilige Geestmeester Nicolaas Willem Simons, waaruit blijkt dat er weeskinderen in het Heilige Geesthuis werden opge nomen. Genoemde Heilige Geestmeester spreekt in zijn eigen testament met de bijbehorende rentebrief over het Heilige Geest ofte weeshuys". Al deze gegevens tonen mijns inziens aan, dat er sprake is van continuïteit tussen het Heilige Geesthuis en het weeshuis. Waarschijnlijk is het weeshuis ontstaan doordat de wezenverzorging als deeltaak van de Heilige Geest rond 1613 een zelfstandig bestaan kreeg. In l6ll benoemde de vroedschap, voor zover bekend, voor het laatst twee Heilige Geestmeesters. Deze bestuurders bleven twee jaren in functie. In 1613 benoemde de raad geen nieuwe Heilige Geestmeesters, maar wel twee buitenvaders, belast met het toezicht op het weeshuis. Beiden worden door De Vos genoemd als de eerste regenten van het weeshuis. Opvallend is verder dat tot 1633 de kollekte voor het weeshuis, dus het voormalige Heilige Geesthuis, en de kollekte voor de huiszittensarmen, de voortzetting van de Heilige Geest, op dezelfde dag gehouden werden. Ook in andere opzichten is er sprake van een voortzetting. Bekend is dat in 1605 en l606 de Heilige Geestmeesters financiële verantwoording deden aan de wees kamer.5) Later legde de buitenvader van het weeshuis aan dezelfde instantie reke ning en verantwoording af. Ook het verzoek van Adriaan Paulusse en zijn vrouw om, na 17 jaar dienst als verzorgers van de kinderen, als proveniers in het wees huis verzorgd te mogen worden, is waarschijnlijk een restant uit de tijd dat het huis nog niet gespecialiseerd was in de wezenzorg. In eerste instantie was de Heilige Geest waarschijnlijk alleen belast met armenzorg en, net als elders, niet in het bezit van een Heilige Geesthuis. De oudste vermel ding van de Heilige Geest stamt uit 1478.'1) In een schepenbrief uit 1545 is voor het eerst sprake van het Heilige Geesthuis. Het stond toen op de Vismarkt. In de tweede helft van de 16e eeuw werd het huis verplaatst. Het kwam nu ten zuiden van de Grote Kerk te staan. In de jaren '80 werd gezocht naar uitbreiding van het huis „hetwelk door de menigte van kinderen zeer benauwd is". Het kan bijna niet anders of hier moeten weeskinderen mee bedoeld zijn. Temeer daar in 1578 Jan Fasquiers en zijn vrouw aangesteld waren „om de Heilige Geestkindren te leeren lesen, schrijven en goede manieren te leren". Het duurde nog tot 1596 voor er daadwerkelijk sprake was van uitbreiding. In 1601 volgde een nieuwe aankoop van een naastgelegen huis. Volgens De Vos had het hele Heilige Geest-complex toen een oppervlakte van 10 are en 70 centiare. In deze toestand bleef het wees huis tot 1863- Het bestuur van het weeshuis Zowel Schmidt als Van der Gouw wijzen erop, dat de magistraat het oppertoe zicht had op de Heilige Geest. De raad van Zierikzee benoemde de Heilige Geestmeesters, die belast waren met de armenzorg. Hun functie was geen gemak kelijke. Vaak moesten zij uit eigen middelen hun taak voorlopig bekostigen. 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1990 | | pagina 87