Op dit schilderij, vervaardigd door G. van der Marck in 1719, zijn van links naar rechts afgebeeld: mr. Willem Ockersse, secretaris van de stad; Pieter Kemp. heer van Bommenede en burgemeester, mr.Johan Cau, heer van Domburg, burgemeester en buitenregent van bet weeshuis en Adriaan Mulock, eveneens buitenregent van het weeshuis. Rechts staat de binnenvader, Cornells van der Kloeke, met een wees jongen. (Foto: A. Smallegange. coll. Streekarchivariaal Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland) De terugbetaling van de voorgeschoten gelden liet nogal eens op zich wachten. Toen de Heilige Geest zich ontwikkelde tot een weeshuis bleef het oppertoezicht door de magistraat bestaan. Zo werden in 1613 twee buitenregenten5) van het weeshuis benoemd: Jan Jacobse en Jan Couwenburg. In l6l6 werd het college van regenten uitgebreid tot drie. Dit besluit paste goed in het streven van de over heid in de l6e en 17e eeuw om meer invloed te krijgen op de armenzorg. In 1632 werd de greep op de gang van zaken in het weeshuis nog verder versterkt. De raad besloot toen „nevens de tegenwoordige opperregent te voegen een tweede, wesende een mede-lidmaet van den raad om mit gemeene advise de affairen en diensten van 't selve huys des te beter te helpen bevorderen". Eveneens in 1632 benoemde de raad voor het eerst drie regentessen.6) Zij hielden zich bezig met de huishoudelijke zaken van het huis, zoals de opvoeding van de kinderen, het eten en de kleding. De binnenvader moest precies aantekening 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1990 | | pagina 88