de 18e eeuw, dat die op kosten van het huis elders verzorgd werden. Dit gebeur de o.a. met Cornelis van Goote in het Simpelhuis in Middelburg en met Adriaan van Namen in het Gast- en Verbeterhuis te Bergen op Zoom. Anderen werden ondergebracht bij particulieren in Zierikzee. In de praktijk waren de regels voor toelating niet voor iedereen even duidelijk. Bovendien waren er altijd grensgevallen. Als de buitenregenten een wees weiger den gebeurde het vaak dat familieleden zich in een request op de vroedschap beriepen. De meeste problemen ontstonden rond de eisen aan het burgerschap van de ouders. Zo werd in 1753 de toegang aan een aantal kinderen geweigerd, omdat de vader officieel geen burger was. Hij was wel lid van de schutterij en bode van het landgerecht geweest. Twee functies waarvoor het burgerschap verplicht was. Een tweede probleemgroep vormden de halfwezen, waarvan de moeder overle den was en die door hun vader in de steek gelaten werden. Regels kunnen knellen. Strikt genomen mochten de regenten wezen die ouder dan 16 jaar waren afwijzen. Het is echter teleurstellend om als wees van 16 jaar en 2 maanden afgewezen te worden, zoals Neeltie de Wilde in 1754 overkwam. Een soortgelijk geval deed zich voor in 1784 toen de buitenregenten twee wezen weigerden, omdat hun moeder 1,— en drie broden van de armen getrokken had. Duidelijk is dat de regels voor het opnamebeleid niet altijd helder waren. In de praktijk werden ze echter met een zekere soepelheid toegepast. Slechts 10% van de probleemgevallen werd uiteindelijk door de buitenregenten en de raad van Zierikzee afgewezen. Verzorging en opvoeding van de wezen Ten aanzien van de opvoeding en verzorging van de wezen komen een aantal vragen naar boven. Waren er officiële regels voor de opvoeding? Door wie wer den de kinderen verzorgd en opgevoed? Het opvoeden en verzorgen was de taak van de binnenvader en -moeder; een echtpaar, dat in het huis woonde. Zij werden zo genoemd ter onderscheiding van de bestuurders van de instelling. In 1578 werden, voor zover bekend, de eerste binnenvader en -moeder in het Heilige Geesthuis benoemd. Pas in 1621 verne men we weer iets over een binnenvader: Paulus Janse verzocht om verlenging van zijn aanstelling. Hij overleed in 1627. Omdat het ,,selve huys nyet bequamelij- ck bij eene vrouw konde geregeerd werden", besloot de raad een nieuwe binnen vader en -moeder te benoemen. Deze opvolger was naar de zin van de regenten te slap. In 1630 benoemden de regenten Adriaen Pauwelse Backer en zijn vrouw. Waarschijnlijk door de ervaring wijs geworden, maakten de burgemeesters, wees meesters en de buitenvader een „ordre" of reglement voor het huis. In deze order werd bepaald dat de binnenvader het opperste gezag had over de kinderen en de andere personen in het weeshuis. Daarnaast was zijn taak toe te zien op de kleding van de kinderen. Of de kinderen in deze tijd al uniforme kle ding droegen is niet bekend. Later was dit wel het geval. Toen schreven de bui tenregenten voor, dat de kinderen zich gedeeltelijk in zwart en rood laken moes ten kleden. Waarschijnlijk was dit geïnspireerd op de kleuren van het Zierikzeese stadswapen. Kleding met kant en sieraden van goud of zilver waren verboden, omdat die niet overeen kwamen met de stand van de wezen. Verder moest de 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1990 | | pagina 90