Bevelanden"; op Schouwen-Duiveland was sprake van een Oudheidkundige Kring "Schouwen-Duiveland"2). Uit de bron wordt niet duidelijk, of er een echte vereniging werd opgericht. De beide laatst genoemde verdwenen geruisloos, zonder veel sporen na te laten; er kan dus eigenlijk niet zozeer gesproken worden van een "voorloper" van de Vereniging Stad en Lande. In de overige delen van Zeeland was geen sprake van dergelijke organisaties. Op het terrein van landschapsbeheer en natuurbescher ming werden er in jaren '30 ook enkele grotere organisaties gesticht: de Stichting "Het Zuidhollands Landschap" en enige jaren later volgde in 1936 de Stichting "Het Zeeuws Landschap", zij trachtten waardevolle, bedreigde natuurgebieden aan te kopen en te beheren. Op 25 januari 1939 werd de "Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland" opgericht. Het doel was: het bevorderen en het behoud van stedelijke en land schappelijke schoonheid op Schouwen-Duiveland. Men had dus zowel aandacht voor de natuurlijke, landschappelijke waarden als voor de bouwkundige, histori sche monumenten, zowel in de steden Zierikzee en Brouwershaven, als in cle dor pen. In die tijd een unieke combinatie die zich richtte op de gehele regio. De bovengenoemde verenigingen stonden los van de eerder genoemde zuilen, hun grondslag was niet-levensbeschouwelijk en niet-politiek. Ze werden gedragen door kleine groepjes mensen, maar ze waren voorlopig eenzame roependen in de woestijn. Wat in het algemeen gold, ging ook op voor de bestuurders van Stad en Lande: ook hier behoorden de stichters en eerste leden tot de maatschappelijke boven laag van Schouwen-Duiveland. De eerste leden hadden belangstelling voor hun eigen culturele, historisch gegroeide omgeving en wilden zich inspannen om het waardevolle ervan te bewaren. Zij konden tijd hiervoor vrijmaken en behoefden zich niet alleen druk te maken over de eerste levensbehoeften, maar konden daar naast ook andere zaken behartigen. Het eerste bestuur werd op 27 januari 1939, twee dagen na de oprichting, door een speciale algemene ledenvergadering geko zen en bestond uit: Dr. J.J. Westendorp Boerma, voorzitter, directeur van de Rijks H.B.S. te Zierikzee, historicus; Mr. W. Nieuwenhuijsen, secretaris, advocaat te Zierikzee; notaris Mr. W.L. Blindenbach; de kunstenaar W.J. Dingemans; Ds. W.E. Heijboer uit Ouwerkerk; P. van Beveren, boomkweker, later archiefmedewerker; N.H. Lysen, beheerder van de domaniale bossen in de duinen van Wester- schouwen; J. Vijverberg, hoofd van de lagere school te Noordgouwe, vogelfoto graaf en leraar biologie aan de kweekschool te Zierikzee; A. Groeneveld de Kater, conservator van het gemeentemuseum, S.R Moelijker sr. timmerman/aannemer te Oosterland en Drs. J. Stevense, dierenarts. De bestuursleden woonden verspreid over het hele eiland; dit werd gezien als een goede waarborg tegen het verdwij nen van monumenten of aantasting van het landschap, opdat niets belangrijks aan de aandacht van de Vereniging zou ontsnappen. Bij alle genoemde verenigingen was een concrete bedreiging de aanleiding tot de oprichting. Dit was ook het geval bij de Vereniging Stad en Lande. In 1938 had de pastoor van de Rooms-Katholieke parochie in Zierikzee enkele fraaie achttiende eeuwse lijstgevels aan het Havenplein laten afbreken en er een nieuwerwetse, uit de toon vallende gevel voor zijn pastorie voor terug laten bouwen. Men gaf het bouwwerk zelfs de spotnaam: de "fabriek van de pastoor". Nu, in 1939, had pas toor Brink weer bouwplannen en werd het Mosselpoortje bedreigd. 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1991 | | pagina 105