Eind 1941 wisselden voorzitter Westendorp Boerma en secretaris Nieuwenhuijsen van functie, omdat de laatste het zeer druk had als jurist en daarom geen secreta ris wilde blijven. Nieuwenhuijsen bleef tot het einde van de oorlog voorzitter. Enkele maanden na deze functiewisseling, op 4 mei 1942, werd Mr. Nieuwenhuijsen gevangen genomen door de Duitse Sicherheitspolizei en naar het Klein seminarie Beekvliet bij Sint Michielsgestel in Noord-Brabant gebracht. Daar werd hij samen met 460 andere Nederlanders gegijzeld. De nazi's namen deze maatregel om de bevolking te intimideren en rustig te houden. De gegijzelden behoorden tot vooraanstaande maatschappelijke personen uit diverse plaatsen in Nederland. Lokale groepsleiders van de N.S.B. hadden zich verdienstelijk gemaakt door hiertoe bereidwillig een lijst op te stellen van aanzienlijken, die als anti-Duits bekend stonden. Soms betrof het een persoonlijke wraakneming van N.S.B.ers.4) Pas met de algemene ledenvergadering van 16 juni 1943 was voorzitter Nieuwenhuijsen weer aanwezig. De aard van de Vereniging was kennelijk zodanig, dat de bezetters het niet nodig vonden dat Stad en Lande aangesloten werd bij de Kultuurkamer. Sinds 1942 moesten alle verenigingen zich bij deze organisatie aanmelden. Het bestuur meld de de Vereniging wel aan, maar hoorde er niets meer van. In Duitsland was de bestudering van de eigen woonomgeving, de "heemkunde" dus, volledig onder geschikt gemaakt aan de nazi-ideologie. De Vereniging Stad en Lande heeft zich echter niet met pro-Duitse propaganda beziggehouden. Stad en Lande moest met lede ogen aanzien, dat de klokken uit de Gasthuiskerk, het stadhuis en de Zuidhavenpoort werden geroofd, maar men wilde geen vlam mend protest laten horen. Zelfs een beschrijving van de klokken in de Zierikzeesche Nieuwsbode besloot men toch maar achterwege te laten. Gelukkig kwamen de klokken na de oorlog weer terug. Aan het begin van de oorlog was grote schade aan landschap en monumenten uitgebleven. Dit veranderde wel toen de oorlog voortduurde. In de duinen war den bunkers gebouwd en de inundatie van 1944 vernielde veel bomen en strui ken. Op 3 februari 1945, toen voor iedereen duidelijk was, dat de Duitsers de oor log zouden verliezen, werden de kerktorens van Oosterland, Ouwerkerk en Nieuwerkerk zéér gründlich opgeblazen door de nazi's. Ook dit deed de leden van Stad en Lande veel verdriet, maar protesteren zou niet helpen, noch de bezet ters ervan weerhouden. Er werd gedurende de oorlog weinig vergaderd door leden en bestuur. Dit werd ook ernstig bemoeilijkt door de verplichte verduistering, spertijd en groeiende verkeersproblemen, toen zelfs de meeste fietsen in handen vielen van de Duitsers. In de hele oorlog kwam het bestuur slechts elf maal bij elkaar, waarvan vijf keer met alle leden. Lezingen door personen van buiten Zeeland konden niet worden gehouden, omdat Zeeland helemaal "Spergebiet" was. Dat betekende, dat mensen van buiten de provincie er niet in mochten zonder speciale vergunning. Door deze maatregel kon al in december 1940 een geplande lezing door een architect uit Holland niet doorgaan. De laatste algemene ledenvergadering van de oorlog werd gehouden op 4 februari 1944. Deze lezing werd bezocht door 25 leden, dat was een grotere opkomst dan bij eerdere lezingen. Waarschijnlijk kwam dat door het boekje in de Heemschutserie, "Dorpen in Zeeland" dat Ir. P.J. 't Hooft uit Goes in 1943 had gepubliceerd. Hij hield deze avond een inleiding over hetzelfde onderwerp. De Vereniging speelde hiermee in op de actualiteit. Kort na deze lezing kwam het bevel, dat bijna iedereen geëvacueerd moest wor- 100

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1991 | | pagina 108