In 1946 trad het hele bestuur af, maar werd grotendeels weer herkozen in prak tisch dezelfde samenstelling. Mr. W. Nieuwenhuijsen vertrok van Schouwen- Duiveland naar 's-Gravenhage. Ook op Schouwen-Duiveland en binnen de Vereniging wilde men in goede har monie en door eendrachtige samenwerking alles weer opbouwen. Er was veelvul dig overleg met de gemeentebesturen; dit werd bevorderd doordat er enkele bur gemeesters in het bestuur zaten. Gemeentebesturen vroegen aan Stad en Lande bouwkundige adviezen. Ook in het comité ter voorbereiding van het 1100-jarig bestaan van Zierikzee in 1949 zaten drie bestuursleden van Stad en Lande. Met Het Zeeuws Landschap en het V.V.V. werd nauw samengewerkt. In 1946 begon men met excursies op het eiland. De Vereniging werd 's morgens ontvangen door het gemeentebestuur; de eerste excursie ging naar Brouwershaven. Er werd een rondwandeling gemaakt onder leiding van een plaatselijk (bestuurs)lid die de geschiedenis van de plaats vertelde, dan bezocht men cle kerk of het gemeentehuis. Tussen cle middag was er altijd een lunch. Deze jaarlijkse excursies werden een samenbindende traditie in Stad en Lande. Aanvankelijk bezocht men, in de jaren '50, alleen plaatsen op het eiland. Latei- werd dit uitgebreid tot heel Zeeland. Vervolgens ging men oude steden met veel interessante monumenten overal in Nederland en het andere jaar in Vlaanderen bezoeken: Haarlem, 's Hertogenbosch, Buren, Vianen of Damme, Gent, Antwer pen, Leuven, enzovoorts. Heel wat Nederlandse en Vlaamse steden bleken zeer de moeite waard in de loop der jaren. Elders werd altijd gebruik gemaakt van lokale gidsen van de V.V.V. of de Vlaamse Toeristenbond. De (warme) lunch in België gaf soms aanleiding tot grote hilari teit. De laatste jaren waren er meestal twee bussen met zo'n honderd leden. Soms moesten bestuursleden achter de bussen aanrijden met hun eigen auto, omdat de bussen vol waren. Niet alleen de monumentale bouwkunst kreeg aandacht binnen de Vereniging, ook om natuur en landschap bekommerde men zich na de oorlog. Er werden wandelingen in de domeinen gemaakt onder leiding van bestuurslid Lysen. Vijverberg en Viergever toonden dia's over het gevarieerde vogelleven op Schouwen-Duiveland en de Vereniging maakte zich sterk om de inlagen bij Zierikzee tot beschermd natuurgebied te laten verklaren. Toch werd in 1949 een aparte natuurbeschermingsorganisatie, de "Vogelwacht Schouwen-Duiveland" opgericht, deels met een vergelijkbare doelstelling en werkwijze. Dit geschiedde bovendien door bestuursleden van Stad en Lande! Gelukkig bleven er tot in de jaren '80 goede contacten met de Vogelwacht. Na de Ramp dacht de bevolking aan vernieuwing, economisch produceren en schaalvergroting. Belangstelling voor Stad en Lande ideeën was er weinig. Men wilde herstel en wederopbouw. Daardoor kon Stad en Lande géén vuist maken tegen de rigoreuze aantasting van het historisch gegroeide landschap. Zuchtend en met pijn in het hart constateerden (bestuurs) leden dat met grote bulldozers en draglines hel hele landschap geëgaliseerd werd, dijken werden afgegraven, meer dan 30 vliedbergen verdwenen, zodat er slechts twee overbleven, de vroeger gemoerneerde poelgronclen werden onherkenbaar bedolven onder nieuwe lagen aarde, oude, kronkelige weggetjes op kreekruggen werden rechtgetrokken en verlegd. De Vereniging besteed de plannen niet eens! Zelfs niet, toen men hoor de over plannen om een graansilo te bouwen, naast de laatste resten van de 109

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1991 | | pagina 117