Een bizar brokstuk van een bovenkies van Mammuthus meridionaHsde grote
zuidelijke olifant van de Roggendam Zuid van Schouwen in de collectie van 1951
(Hooijer, 1953, pp- 193-194, pl. 1 fig. 2) is hier afgebeeld in fig.l. Het omvat de
voorste vier afslijtingsfiguren van dwarsplaten en dat van het voortalon. De email-
randen steken uit boven het zachtere cement dat de valleien tussen de platen
opvult. Deze figuurtjes worden groter en vloeien samen tot één figuur naarmate
de afslijting voortschrijdt, vijf losse ringen in de vierde plaat van voren tot één
figuur overdwars in de voorste plaat (links in de afbeelding), die het verst is afge
sleten. De breedte van de kies is enorm: niet minder dan 11,5 cm. Dit wijst op
Mammuthus meridionaHswaarbij de breedte van de laatste bovenkies varieert
van 9 tot 12,5 cm. Hierop wijst ook het aantal dwarsplaten, lamellen, per 10 cm
lengte van voor naar achter gemeten, de laminaire frequentie, die hier 4l/2
bedraagt tegen 31/2 tot 6 in opeenvolgende evolutiestadia van Mammuthus meri
dionaHs in Italië, van het onderste Laiatico-stadium van 3,5 miljoen jaar tot het
Bacton-stadium boven 1 miljoen jaar. Op grond van deze gegevens kunnen wij de
ouderdom van de Zeeuwse Mammuthus meridionaHs schatten op ongeveer 3
miljoen jaar. Dit wordt door gegevens van andere exemplaren bevestigd. Zoals
door een laatste onderkies (fig. 2) die men ziet liggen in de ijzeren mand bij de
mast, waar op iedere verzameldag de vondsten van die dag in worden gelegd, de
meridionaHs kies in het midden achteraan, bovenin de afbeelding.
Mammuthus meridionaHs is in Nederland niet bijzonder algemeen, maar reeds
sedert het eerste decennium van deze eeuw bekend van Oosterhout in Noord-
Brabant en sinds het begin van de jaren twintig van de Klei van Tegelen in
Limburg. De Zeeuwse fossielen zijn bijzonder fraai, waarbij de laatste onderkies
uit de Oostersehelde bij Yerseke opgevist (Schreuder, 1944) speciale vermelding
verdient. In de Noordzee, halverwege tussen IJmuiclen en Lowestoft in Groot-
Brittannië, in het gebied van de Bruine Bank, is Mammuthus meridionaHs vaak
opgevist. Ik beschreef zeventien kiezen of delen van kiezen uit dit gebied afkom
stig (Hooijer, 1984 bis), die geheel aansluiten bij de Nederlandse vondsten en tus
sen de 3 en 1 miljoen jaar oud zijn.
De ouderdom in kleuren
Bij opgekorde fossielen weet men nooit precies uit welke laag ze komen. Het is
jaren gebruikelijk geweest, in navolging van professor van der Vlerk, de fossielen
uit de Schelde "zwarte botten" te noemen als ze zwart waren, en dat zou correla
tiemogelijkheden bieden (zie Hooijer, 1957). De zwarte botten zouden uit het
Oncler-Pleistoceen dateren en ongeveer 2 tot V/2 miljoen jaar oud zijn; ouder dan
de bruine en grijze botten die uit hogere en dus jongere lagen komen. De zwarte
botten zouden ook harder zijn en een hoger asgehalte hebben dan de bruine of
grijze. Zolang het materiaal beperkt was liet het zich wel rangschikken in het
schema van: Onder-Pleistoceen zwart, Midden- en Boven-Pleistoceen bruin of
grijs. Maar naarmate wij de beschikking kregen over meer en nog meer fossiel
materiaal bleek de samenhang tussen kleur en ouderdom steeds losser te worden
en eigenlijk niet houdbaar. Het kleur/ouderdom systeem is niet te rijmen met het
feit dat de kiezen van Mammuthus meridionaHs opgekord bij de Roggendam min
der zwart zijn dan die opgevist bij Yerseke beschreven door Schreuder (1944), ter
wijl het materiaal van beide vindplaatsen precies even primitief is. Wat mejuf
frouw Schreuder beschreef waren zwarte kiezen, terwijl die van de Roggendam
10