door zwarte zoogdierfossielen vertegenwoordigde fauna uit het Plio-Pleistoceen om de Noordzee, waar van deze condities geen sprake kan zijn geweest (Schreuder, 1949). De "zwarte bottenfauna" is een gedachtenconstructie die min der belangrijk is dan men wel heeft gemeend. De mastodont Er is een tweede olifantachtige in de Zeeuwse wateren opgevist zowel bij Yerseke als in de Roggendam. Deze verschilt van de echte olifant Mammuthus meridiona- lis die reeds ter sprake is gekomen in dat het knobbelkiezen heeft als een varken en een kloof midden over de kiezen van voor naar achter. De Franse palaeonto- loog Dr. G. Cuvier gaf dit uitgestoiven dier in 1817 de naam Mastodon of tepel- tand. Hij zag de gelijkenis in vorm van de kiesknobbels met de tepels van een zogende vrouw. De moderne benaming van de Zeeuwse mastodont is Anancus aruernensis. Van deze soort zijn complete skeletten gevonden in Italië, die aanto nen dat de beenderen veel op die van echte olifanten lijken, maar dat het lichaam niet zo hoog en kort is. In de bovenkaak kwamen lange en rechte stoottanden tot ontwikkeling. De ledemaatbotten zijn gedrongen van bouw; ze zijn zelfs iets klei ner dan die van de huidige olifanten. In de collectie van het museum te Zierikzee uit 1951 van de Roggendam zijn twee onafgesleten kiezen, slechts incompleet aan de voorkant, die zeker van één en hetzelfde individu afkomstig zijn. Een achterste kies uit de rechter bovenkaak en een achterste kies uit de rechter onderkaak. In 1953 heb ik beide kiezen met bij komend materiaal uitvoerig beschreven en van verschillende kanten afgebeeld (Hooijer, 1953, pp. 185-187, 188-190, pl. 1 figs. 1, 3, 4; pl. 2 figs. 1 en 3). Ik beeld ze hier af Cfig. 3), zoals ze op elkaar sluiten als het dier de bek gesloten houdt, van de tongzijde gezien. Anancus aruernensis is een zeldzaam element in de Zeeuwse fossiele fauna en de vondst van twee kiezen van één individu is een dubbele zeldzaamheid. Evenals de kiezen van Mammuthus meridionalis kunnen die van Anancus aruer nensis geheel zwart email en cementoppervlak hebben, maar ook wel kleurloze plekken op het email dat blauwgrijs kan zijn op plaatsen waar het bedekt is geweest met cement of op breukvlakken, en bruin op cement en dentine (tand been, de kern van de knobbels). De eerste conseivatietoestand zien wij op de Yerseke-kies en de tweede op die van de Roggendam, net als bij Mammuthus meridionalis. In de omgeving van Nederland komt Anancus aruernensis voor in dezelfde Pliocene en Onder-Pleistocene lagen als Mammuthus meridionalis Duitsland, Frankrijk (Auvergne, vandaar de naam), Groot-Brittannië en ook in Zuid-Europa (Italië en Spanje), Oostenrijk en Oost-Europa. Het is geen wonder dat de twee olifantachtigen tezamen in de Zeeuwse wateren voorkomen. De sabeltandtijger De eerste keer in mijn tijd dat de ZZ 8 een fossiel ophaalde van een soort waar van er nog niets in Nederland was gevonden ging het om de sabeltandtijger. Homotherium latidens. Het was de rechterhelft van de onderkaak, waar alle kie zen en tanden uitgevallen waren en die incompleet was achteraan. Het stuk is zwartbruin van kleur en komt van de Roggendam. Ik kreeg het stuk van de heer P. van Beveren en gaf er een beschrijving en drie afbeeldingen van (Hooijer, 1962), In fig. 4 zijn deze afbeeldingen weergegeven. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1991 | | pagina 14